Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Omdat ik het Vlaams Woordenboek al enkele jaren niet meer kan onderhouden, wordt er gewerkt aan een nieuwe versie. Helpers zijn welkom in kanaal #vlaamswoordenboek op de Discord van Nerdland.
De beschrijving van deze term werd 9 keer aangepast.
knutselaar, klusjesman
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
knutselaar, klusjesman
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
iemand die zich goed kan bezighouden met bv. knutselen, bricoleren, tuinwerk. Een handig iemand zo, die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
iemand die zich goed kan bezighouden met bv. knutselen, bricoleren, tuinwerk. Een handig iemand zo, die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
WNT: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
iemand die zich goed kan bezighouden met bv.knutselen, bricoleren, tuinwerk. Een handig iemand zo, die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
WNT: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
iemand die zich goed kan bezighoudenmet bv.knutselen, bricoleren, tuinwerk. Een handig iemand zo, die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
WNT: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
iemand die zich goed kan bezighoudenmet bv.knutselen, bricoleren, tuinwerk. Een handig iemand zo, die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
WNT: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest De Bo (1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
iemand die zich goed kan bezighouden,met bv.knutselen,bricoleren,tuinwerk. Een handig iemand zo,die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
(-eire (ääre) = -aar)
Gooi het niet zomaar weg,laat mij het eens nakijken,je weet dat ik een poendereire ben toch?
iemand die zich goed kan bezighouden,met bv.knutselen,bricoleren,tuinwerk. Een handig iemand zo,die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
Gooi het niet zomaar weg,laat mij het eens nakijken,je weet dat ik een poendereire ben toch?