Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
WNT:
Plakijzer: ook in scherts voor: iemand die op krediet koopt, die plakschulden maakt; b.v. in Antwerpen.
Plakkerte: vrouw die op krediet koopt, plakster; gewestelijk, hier en daar in Vlaanderen (teirl.).
Plakkloot: man die op krediet koopt, plakker; gewestelijk, hier en daar in Vlaanderen (teirl.).
Plakkonte: hetzelfde als plakkerte (teirl.).
Plakschuld: schuld die men maakt door op den plak, op krediet, te koopen.
Plakwinkel: winkel waar men krediet geeft en op den plak verkoopt.
Plakker, plakster: Iemand die veel op krediet koopt, die plakschulden maakt (zie de bo 1873, joos 1900-1904, teirl. enz.).
Zegswijze: iets met een krijtje aan den balk schrijven: meestal aan den balk van de zoldering, opdat de herinnering er aan zal blijven voortleven als aan iets merkwaardigs.
Wij zeiden ‘schrijf het maar op de lat’ maar dat is SN denk ik.
http://www.kempenserfgoed.be/erfgoed/5191-herentals-kruisberg-heilige-grafkapel
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kruisweg_(Herentals)
foto: http://static.panoramio.com/photos/original/36696985.jpg
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.