Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
fluit·jes·bier
1 (Belg., pej.) bier met laag alcoholgehalte en weinig smaak
Nen goeden stameneebaas (waard, herbergier) kan het zich niet permetéren om fluitjesbier in huis te hebben.
altijd iets mankeren (ziekten)
Hij stelt het niet goed , het is altijd de kwik en de kwak
heel veel houden van iets of iemand, stapelzot
Ik ben stoppezot van u.
Die BMW, daar ben ik stoppezot van.
De keel toenijpen, wurgen
Hij was zo kwaad op die vent , dat hij goesting had om zijn strot toe te nijpen
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.