Woorden die beginnen met 'j'

j'en ai marre
j’eit en gebreide moage
ja dag Jan!
ja wadde dadde, 't is ook 't een en 't andere dadde
ja-
Ja, lap
ja, m'n hondje!
ja, m`n hondje
jaak
jaande
jaanessen
jaar
jaar, van de ~
jaar, van het goe ~
jaard
jaarebees
jaareind
jaarhelft
jaarlijkse hoogmis van het kapitalisme
Jaartallen
Jaartallen van Leuven
Jaartallenleven van Leuven
Jacamaca
jachtgoed
jachtpacht
jachtverlof
jachtwachter
Jacob, zo kloot men ~
jagen
jagersvuur
jagger
Jaja, meneerke Peters
jajanee
jajoo
jak
jaketje
Jakke
jallen, de bie ~
jaloers van
jaloes
jaloezie, groen zien van ~
jaloezigheid
jaloeziteit
jalouzie
jalper
jamais
jamais de la vie
jamais, nooit ofte ~
jambonneke, een ~ doen
jammenaise
jammenkloten
jammer
jammerke
jamojanjee
Jan en klein Piereke
Jan Hoet
Jan met de klak
Jan mijn kloten, van ~
Jan Pier en Klaai
Jan Publiek
Jan van pas
Jan Zonder Vrees
jan-mijn-voeten
jan, de grote ~ uithangen
Jan, ja dag ~
jan, van ~ hebben
Jan, van zijn ~ maken
janet
janet, vuil
janetachtig
janette
janettenbak
janetterig
janhagel en zijn maat
janke
janmijnklote
janmijnkloten
Janneke en Mieke
jannekemaan
jannen
jannestreken
jante
jantjenul
janussen
jap
Japanees
Japanse kerselaar
japneus
japon
jappeke
jappen
jaren stillekes
jaren van verstand
jaren, de ~
jaren, de ~ van discretie en verstand
jaren, de jongste ~
jaren, het keren van de ~
jaren, tot de ~ van (het) verstand komen
jaren, tot in het keren der ~
jarrebees
jasbeer
jasmijn
jassen
jassen, patatten ~
jassendraaier
jassescholk
jat
jat koffie
jat soep
jatoet
jatten en taloren
jattendoet
javel
javel, eau de ~
javelwater
javita, naar ~ apen schudden
jawadde
jawe
jazzke
je kind zelf kweken
je ziet den dieën van ’ier
je-m’en-fous
je-m’en-foutisme
je-m’en-foutist
Jean Gabin, een ~
Jean Hesp
Jean met de klak
jeanbart
jeanet
Jeanneke Pis
jeannet
jeannetachtig
jeanneterig
jeans
jeansbroek
jeansjasje
jeanskleed
jeansrok
jeansroksalopette
jeansstof
jeansvest
jebbees
jee
jee smoren
Jef
Jef en Pier
Jef klak
Jef Lawijt
jef van brussel
jeffen
Jefke Pierlala
jefzaag
jeir
jeirbees
jeirdol
jeiredolleke
jeisgat
jejipke
jender
jenever
jeneverbes
jeneverdruppel
jeneverkot
jeneverneus
jenevers
jeneverstad
jeniever
jenoffel
JEP
jepla
jerbees
Jerommeke
Jerommekestaal
jeske
jetbees
jeton
jeu de foulard
jeugd
jeugd , de ~ van het vlees
jeugdatelier
jeugdbescherming
jeugdbeweging
jeugdboekenweek
jeugdbrand
jeugdclub
jeugdhuis
jeugdig
jeugdkamer
jeugdlokaal
jeugdmonitor
jeugdmonitrice
jeugdrecht
jeugdrechtbank
jeugdrechter
jeugdvlees
jeugdwerking
jeuj
jeuksel
jeukte
jeune premier
jeunen
jeunen, hem ~
Jezeke
jezeke kijft
Jezeke, bij ~ in de kost
Jezeke, daar is ~ nog niet gepasseerd
Jezeke, met ~ klappen
Jezekes tijd
jezekeszalf
jezelven, van ~ gedaan worden
Jezuke
Jezus van zijn kruis lezen
Jezusjes Demer
jezusmaranten
jezusmariajozef
jezusmarindeka
jieal
jiekenis
jiem
jigenisch
jij
jimmenas
Jimmy, den ~ hebben
jing
jinsteren
jipla
Jo
joak
joas
job
job, er ~ aan hebben
job, geen ~ zijn
jobaanbieding
jobaangroei
jobanciënniteit
jobbeurs
jobcreatie
jobdag
jobdating
jobdienst
jobfierheid
jobgroei
jobke
jobkorting
jobkrant
jobmotor
jobomschrijving
jobs, jobs, jobs
jobstudent
jobverlies
JOC
jochei
jodenbaard
joeberen
joecht
joeffer
joeksel
joeme
joeng
joenge
joengelen
joengers
joengman
joenk
joenk, plat ~
joenkelen
joenken
joenker
joenkeren
joepen
joepiejee
joewen
jogging
John, nen ~
johnny
Johnny en Marina
Johnny-achtig
joint
joint de culasse
jok, onderjok
jokari
jokerbeurs
jokerdag
jollek
jom
Jomme
Jommekeshaar
jommekeskapsel
Jommekesspaans
jong
jong blijven
jong bloed
jongdementie
jonge baarden
Jonge Duivels
jonge werkenden
jonge wolven
jongedochter, een oude ~
jongen
jongen, hij heeft zijn ~ opgegeten
jongen, hij heeft zijn ~ opgegeten
jongens
jongenschiro
jongenskoer
jongenspeda
jongensschool, de ~
jongensvelo
jongenszot
jonger, hoe ~ hoe botter, hoe ouder hoe zotter
jongerenfuif
jongerentelefoon
jongerenwerking
jongeske
jonggepensioneerde
jonggezel
jongies
jongjuin
jongske
jongste, de ~ (tijdsaanduiding)
jongste, de ~ tijd
jongverkenner
jonk
jonk, maar ~ toch
jonkgast
jonkheid
jonkman
jonkman, oude ~
jonnen, u ~
jood, wandelende ~
jopla
jos
Jos zotten os
jossen
jossen, zijn eigen laten ~
jost
jot
journaalanker
Jozef
jozemien
jozip
ju
Jubelklok
jubilee
juëk
juezeke, toen ~ de ... uitdeelde, stond ik vanachter (of vanvoor)
juffra
juffra mag ik oe lijf is door den bak sleuren
juffra Toertjes
juffrouw mag ik uw lijf eens door den bak sleuren
juffrouw, kus van de ~ en een bank vooruit
juge
juin
juintje
juist
juist als
juist gelijk
juist lijk
juist nog
juist zetten, iets ~
juist zijn
juist, het is ~
juist, niet goed ~
juistekes
juke
juksel
jukte
juliviering, 11 ~
jumelle(s)
jummenas
jumpingpaard
jun
junior
junkeren
jup
jupe, blote ~
Jupeke
jupilateur
jupilitis
jupke
jupla
jurk
jury
jus hebben
jus, in de ~ zitten
jusqu’au bout gaan
jusqu’au boutisme, het ~
jusqu’au boutist
just
just tegoei
just, ni neig ~
just, niet ~ zijn
juste
juste, est ne ~
juste, niet bij zijne ~ zijn
justekes
justepee
justére
justeren
justesse
justitiehuis
justitiepaleis
justitioneel
jut
jut, van ~ naar jaar sturen
jutekako
juupke
juweel, schoon ~