Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit zijn de top Vlaamse termen volgens het aantal positieve stemmen.
Een cheque voor werknemers om een opleiding met diploma of een extra beroepsopleiding, te kunnen betalen. De overheid betaalt het bedrag gedeeltelijk terug.
Van Dale 2018 online: in BE waardebon, gedeeltelijk betaald door de overheid en door een bedrijf, waarmee werknemers van dat bedrijf extra beroepsopleiding kunnen betalen.
zie ook vormingscheque
Voor mijn opleiding ‘gediplomeerd kok’ heb ik opleidingscheques aangevraagd om die studie te kunnen betalen.
horizontale plank in een kast of tegen een muur, bedoeld om voorwerpen op te bewaren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: schab. Andere vorm naast schap. Plank in een kast of langs een wand, tot bergplaats bestemd. In Zuid-Nederland.
zie ook schap en andere betekenis van schab,vensterschab
In de wasserij lagen er honderden pakken gestreken was, in grauw papier (papier, grauw ~) ingepakt, op hoge rijen schabben opgetast, tot ze met de stootkar thuis bij de klanten werden afgeleverd. Dien tijd is lang voorbij.
Voor mij nen trappist van ’t schab. Dat is altijd veel lekkerder dan ene uit de ijskast.
Artikel 2dehands.be: staand rek + bijhorend schab om aan de muur te bevestigen. (Turnhout)
Op het hoogste schab bevonden zich flesschen anijs en jenever, (V. Loveling, Hoofd v. ’t huis 80, Gent).
Typisch Vlaams: ik kom subiet: ik kom nadat ik heb afgemaakt waar ik mee bezig ben: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
andere betekenis in Van Dale: subiet: meteen, onmiddellijk
< Frans: subit(e) > latijn subitus: onverwacht
Ge moet het nu direct doen, niet subiet.
Zou je niet vertrekken, subiet ben je weer te laat.
“Aarzel niet om nu, niet seffens, niet direkt, niet subiet, niet weldra, maar nu, maintenant, tout de suite, heute nog … je kaartjes te bestellen voor …” (curieus.be 18 jul. 2018)
truttige persoon
vrouwelijk: een seut, een seute, seutebees, seutemie
mannelijk: ne seut
Dat ik zou vrijen met die seut gelooft toch niemand. Zo’n onnozel schepsel.
“Ben ik een seut als ik geen alcohol of drugs gebruik?” (jongerengids.be)
“Ik vind hem een seut, een stijve hark, een nerd” (nieuwsblad.be)
“Seut is inderdaad een braaf, stil, saaie sukkelgeval.” (forum.scholieren.com)
teelballen, kloten
Regio Brugge: zelfde betekenis maar uitspraak enigzins anders: /sjokkedèzen/
zie ook chokkedezen, sjokkedijzen, zjakkedijzen
Hey vriend, ge moet niet met mijn sjokkedeizen spelen.
Ne flinke stamp onder hun sjokkedeizen, ja!
Ze hadden me bij mijn sjokkedeizen.
Veelvuldig gebruik van neussprays doen uw sinussen naar de sjokkedeizen.
De wielertoerist werd met zijn sjokkedeizen omvergereden.
Binnenkort gaan ze die gasten ook wel bij hun sjokkedeizen hebben.
En ik maar mijn sjokkedeizen afdraaien de hele dag!
vreemde, rare kerel
synoniem van abjaar, napsjaar, hapsjaar
oorsprong: hapschaar of hapscheer: lagere gerechtsdienaar in vroeger eeuwen
< Frans: happe-chair, van happer (vastpakken) + chair (vlees)
Zie me die apsjaar daar ne keer bezig, hij roept alle mensen na.
zich van den domme houden
vnw: doen alsof men van niets weet, zich van de domme houden
Van Dale 2018 online: zich van krommenaas gebaren: doen alsof je iets niet weet, hoort enz. BE
< van krommen haas gebaren
zie ook: van koo gebaren; van pijke(n)s gebaren; peekes, van ~ gebaren; gebaren, van niets ~; van de stomme gebaren
Ik zei ’m dat hij mij nog geld moest, maar hij gebaarde van krommenaas.
Schepen van sociale huisvesting gebaart zich van krommenaas. Dat er woningen gesloopt zouden worden in Boudewijnpark? (facebook)
De man zelf gebaart zich van krommenaas. “Ik heb hier niks mee te maken." (hln.be)
vrouwelijk geslachtsdeel
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, vulgair
zie ook preut, prut, preute, miemel
Die spannende broek zit niet gemakkelijk aan mijn foef.
In de serie “Wat als… Barbie echt bestond” had de levende Barbie, juist gelijk de plastieke, geen foef.
> andere betekenissen van foef
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Typisch Vlaams: Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 3; Vlaamsheid: 2
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; frak, zijn ~ draaien of keren; frak, iemand zijn ~ uitkloppen
verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
In plank hout: rond stuk waar vroeger een tak zat.
syn.: een noest, knoest of kwast
Fig. op ne wier zitten, blijven doorzagen over een onderwerp
zie ook: weer, neute
ook: op een weer zitten
Ge zit just op ne wier, dus dieje nagel godde daar ni deurkrijge!
Als hij aan het snurken is, zit hij percies op ne wier.
Ge zit op een wier zeker? Al een uur zijt ge aan het doordrammen over de tandarts dat hij uwe tand niet te goei heeft gemaakt. Stopt met zagen, belt hem en vertelt dat tegen hem.
omhelzen, vastpakken
do er mich sach vloog er mich toch aan!
(toen hij me zag omhelsde hij me (stevig))
- vooruitgang
- voorsprong hebben (Woordenboek der Nederlandsche Taal: gewestelijk in Zuid-NL)
- toenadering zoeken (avaanskes maken)
- op voorhand: in avaans betalen, het op avaans weten, het op avaans gezegd hebben, het op avaans doen, op avaans komen, op avans
- zo geraken we niet verder (vooruit), komen we niet tot een oplossing: zie avance, geen ~ zijn
< Frans: avance
in Limburg: avans
West-Vlaams met Franse uitspraak: avance, indien vrouwelijk met uitdrukkelijke e
Dat is een goei vrouwke dat ge getrouwd hebt, zij is voor den avaans.
Dat is geen avaans. Dat biedt geen oplossing. Het heeft geen zin de politie te bellen. We moeten naar een structurele regeling zoeken.
De winnaar had een halve meter avaans op de tweede.
Hij heeft veel avaanskes gemaakt want hij zag haar wel zitten, maar zij zag hem niet staan.
De koper heeft geen voorschot gegeven, maar heel de som in avaans betaald.
harde/stijve tepels hebben,
zie ook: kiekens, de ~ zitten door den draad
Het meisje kwam net uit het koude zwembad en de jongen zei: amai, neuske tegen den draad!
mouwloos, aan de hals uitgesneden, aansluitend hemd dat wordt gedragen als onderlijfke of als T-shirt
< Frans: le marcel.
De naam is ontstaan in de 19de eeuw wanneer de “Etablissements Marcel” het kledingstuk in serie fabriceerden.
Bron: Wikipedia Frans: débardeur
Van Dale 2015 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal.
Nederland: singlet
zie synoniemen bij onderlijfke
zie ook verzamellemma kledij
Onder mijne pull heb ik altijd een marcelleke aan.
‘Wie loopt bij deze hitte dan niet in een marcelleke’ (demorgen.be – H.Camps)
In “marcelleke” of bikini op zeedijk Knokke-Heist? U riskeert een boete van 250 euro (vrt.be)
1. losbol, lichtjes op zijn kop gevallen niet ernstig te nemen persoon
2. kwibus, kwiet, kwiebel, kwieten
soms ook bistenkwiebel
Woordenboek der Nederlandsche Taal: kwistenbijbel
Uit Westvlaams kwiste `ruzie’ en bijbel (?): (West-Vlaanderen) Ruziezoeker.
Van de Vyvere bekeek hem eens, als wou hij zeggen: ”Hela, kwistenbiebel, braaf zijn, hein! Of anders …” En De Jaegere was braaf, en bij de naamafroeping stemde hij, de eerste van de heele kamer: Jaaa! De West-Vlaming 6 Dec. 1930
1. Zie die kwistenbiebel daar nu eens bezig! Hij is bezig de straat proper te maken met handborstel en vuilblik.
2. Hela kwistenbiebel, ge houdt het schilderij op zijne kop!
’t is te zeggen, dat wil zeggen, zeggen, ’t is te ~
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Morgen neem ik een dag vakantie, t.t.z. boodschappen doen met mijn madam.
nochtans, toch, verbasterd van het Franse ‘pourtant’
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen (toch, evenwel, echter)
zie ook: pertangs, pertank, pertangst
Hebben ze verloren? Ze hebben pertang goed gespeeld.
’t is pertang mooi weer om te gaan wandelen dus ge moet niet binnen blijven zitten.
We hadden haar pertang verwittigd dat ze weg moest blijven.
gazetajoin.be: ik ben insj krejeis. schoein dingen: evil: ’t was pertangst mor e mopken. (Aalst)
op de tijd dat, tijdens de periode dat,
terwijl
ook: swees, swens, swengst, swijl
< swens, (met achteraan toegevoegde t en gevolgd door dat) < wijlen, oorspronkelijk verbogen vorm van wijl ‘tijd’, met voor en achter een bijwoordelijke s vergelijk ’s nachts. (A. Weijnen)
Swengst dat hij binnen was, hebben ze zijn banden toch wel afgelaten, zeker. Die kapoenen draaien hun hand daar niet voor om.
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Limburg: scholk
Lumbutgse Kempen: jassescholk
zie ook voorschoot, een ~ groot; verzamellemma kledij
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.