Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 36 keer aangepast.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Typisch Vlaams: Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 3; Vlaamsheid: 2
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; frak, zijn ~ draaien of keren; frak, iemand zijn ~ uitkloppen
verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Typisch Vlaams: Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 3; Vlaamsheid: 2
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; frak, zijn ~ draaien of keren; frak, iemand zijn ~ uitkloppen
verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Typisch Vlaams: Geen Algmeen Nederlands; Gangbaarheid: 3; Vlaamsheid: 2
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; frak, zijn ~ draaien of keren; frak, iemand zijn ~ uitkloppen
verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Typisch Vlaams: Geen Algmeen Nederlands; Gangbaarheid: 3; Vlaamsheid: 2
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; frak, zijn ~ draaien of keren
verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Typisch Vlaams: Geen Algmeen Nederlands; Gangbaarheid: 3; Vlaamsheid: 2
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen; verzamellemma kledij
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
zie ook: ene frak en twee schoenen
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
Doet uwe frak maar aan, het is koud buiten!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Van Dale 2018 online : 1782 < Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oudfrans froc (monnikspij)
1. langpandige herenjas
= rokjas
2. BE; niet algemeen jas van een kostuum, jas in het algemeen
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Nederland: frak: langpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Frak in 1845
Dames links, heren rechts
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten
Betekenis van frak in Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< van Frans frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
- Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
- amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
- Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
- amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
- Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
- amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (swis) (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm. De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).
In de processie kwam den biskop binnen, dan de pastoor en de twee onderpastoors en dan de mannen met hunne frak.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
- Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
- amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
- Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
- amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (swis) (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm. De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).
In de processie kwam den biskop binnen, dan de pastoor en de twee onderpastoors en dan de mannen met hunne frak.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suiss” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm. De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).
In de processie kwam den biskop binnen, dan de pastoor en de twee onderpastoors en dan de mannen met hunne frak.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suiss” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm. De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).
In de processie kwam den biskop binnen, dan de pastoor en de twee onderpastoors en dan de mannen met hunne frak.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suiss” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm. De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).
In de processie kwam den biskop binnen, dan de pastoor en de twee onderpastoors en dan de mannen met hunne frak.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak ’t is warm.
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
etymologiebank: frak zn. (BN)
‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).
Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.
NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
jas, mantel
vgl frakske, een ~ kouder zijn
herkomst: mogelijks van het Fr. frac, lange mantel met slippen (zie ook Eng: frock, Dui: Frack)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
jas
herkomst: mogelijks van het Fr. frac, lange mantel met slippen (zie ook Eng: frock, Dui: Frack)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
jas
herkomst: mogelijks van het Fr. frac, lange mantel met slippen
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
herkomst: mogelijks van het Fr. frac, lange mantel met slippen.
jas
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.