Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 24 keer aangepast.
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
wnt:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Limburg: scholk
Lumbutgse Kempen: jassescholk
zie ook voorschoot, een ~ groot; verzamellemma kledij
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Limburg: scholk
Lumbutgse Kempen: jassescholk
zie ook voorschoot, een ~ groot; verzamellemma kledij
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Limburg: scholk
Lumbutgse Kempen: jassescholk
zie ook voorschoot, een ~ groot; verzamellemma kledij
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Limburg: scholk
Lumbutgse Kempen: jassescholk
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Limburg: scholk
Lumbutgse Kempen: jassescholk
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Limburg: scholk
Lumbutgse Kempen: jassenscholk
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
zie ook scholk; jassenscholk
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Gesch. v. Antw. 2, 647, Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Gesch. v. Antw. 2, 647, Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)
Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
zie ook voorschoot, een ~ groot
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Gesch. v. Antw. 2, 647, Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (MNW)
schort
zie ook voorschoot, een ~ groot
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
Woordenboek der Nederlandsche Taal: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Gesch. v. Antw. 2, 647, Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (MNW)
schort
zie ook voorschoot, een ~ groot
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Gesch. v. Antw. 2, 647, Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (MNW)
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Gesch. v. Antw. 2, 647, Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (MNW)
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen).
In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veschoot, schort
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veschoot, schort
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.