Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
dom, dwaas
vgl. stommerik (= domoor)
VD
stom (bijvoeglijk naamwoord; stomheid)
1 niet in staat om te spreken
2 (stommer, stomst) dom
3 (stommer, stomst) vervelend, eentonig
4 (taalkunde) (van klinkers) onbeklemtoond, toonloos
Met “Stomme lut!” kunt ge uzelf wel verwensen, als ge inziet dat ge er totaal nèffest (= naast) waart. Of het mannelijke “stommekloot”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.