Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zich nutteloos opwinden – zich ambaleren
Maar Julia, ambaleer je niet zo, ze zien nog maar pas vertrokken en ge zijt al ongerust dat ze nog niet gebeld hebben
fietsband, binnenband
→ Fr. tube (buis) > E. tube (ondergrondse pijp)
vgl. pijpenfitter (loodgieter)
ook Antw. /tuup/
Ik heb platten tuub met mijne velo. (coureurstaal)
veel mensen, dieren zeer dicht opeen zoals zandkorrels of gruis – ook grusdikte
< gruisdik
zie ook greusdikke
Bij de troonsopvolging stonden de mensen grusdikte, en blazen dat ze deden in die warmte.
Op het strand lagen de schelpen grusdikke en van alle soorten, we hadden dit nog nooit gezien.
Een grusdikke spreeuwenbende landde zopas al tetterend en klapwiekend in de populieren.
aanmoediging om vol te houden
e in ges = uitgesproken als in mes
ges = gras
Allé, houdt aan ’t ges hé!
een korte zacht regenbuitje
het is de moeite niet om alles binnen te halen ’zal slechts een salavlaagje zijn
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.