Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
knecht van een ambachtsman of fabrikant, gezel
afgeleid: meestergast: chef, voorman, meesterknecht, …
ook in Antw.
De timmerman van om de hoek werkt met drie gasten.
Een slag, een klop
Als je nu niet op je woorden gaat letten, geef ik jou een “dessinge”!
ruitje
< Frans: carreau
Waar is mijn hemd met die bruine karokes?
Het is toch al gewassen en gestreken zeker?
prutsen, knoeien
/moe.ese/
< moôschen < moôrschen < morschen?
zie ook moosker
Hij is aan mijn fiets aan ’t moosen geweest. De versnellingen zijn ontregeld, de ketting is te hard opgespannen en knarst nu over het uitgesleten kamwiel. Hij zou daar beter met zijn fikken afblijven.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.