Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
In ‘t plat aantwaareps wordt een vagina wel n’s een “koem” of “koemmeke” genoemd. (Grof)
zie ook koemmeke, aan het ~ hangen
Wat is ‘t joeng get wa bloskes oep oe lippe hedde wer on een vuil “koemmeke” g’hangen?
(Wat is er aan de hand jongen? Je hebt blaasjes op je lippen. Heb je weer seks gehad met een vrouwelijke partner die aan een soa lijdt?)
wiebelen
vgl: wiggel, in de ~ houden, wiggeling, in de ~ zijn, wiggel, iem. aan de ~ houden, wiggel, in de ~ houden
zie ook kwikkelen
ook in prov. Antw.
WNT: Mnl. wiggelen: Een heen en weer gaande, schommelende beweging maken; zich heen en weer bewegen. onvast staan, liggen en daarbij dan dikwijls de neiging tot omvallen, omslaan vertoonend.
> W.-Vl. (omgeving Kortrijk) ook wichelen
Ge moet zo niet met uw kont wiggelen als er een bouwvakker op u fluit!
Hou nu eens op met dat gewiggel, ik krijg zenuwen van je.
Als er een zware camion voorbij komt gereden, dan wiggelen de glazen bijna om in de kast.
wankel
het evenwicht minder goed kunnen houden,
een persoon die kwikkelt als hij op een hoogte staat
zie ook wiggeldewaggel, wiggelwaggel
Ondanks dat de leer stevig stond, stond zij er maar kwankel bovenop.
wankelachtig, wiebelachtig
WNT: Wiggel(d)(e)waggel. Veroud.; als bijw. nog gewest. in Vl.-Belgiƫ. (Bijw.) Op schommelende, waggelende wijze.
Dat tafeltje staat wiggelwaggel. We zullen er een bierkaartje moeten ondersteken, dan staat ze vast.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.