Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zalf
Loat mich ’s zeen wo_ste dich gebrend hubs, dan doon ich dich doa get zauf op.
(Laat me eens zien waar je je gebrand hebt dan doe ik daar wat zalf op.)
drol
Diën hongd had ne knop gedraaid.
(Die hond had een drol gelegd.)
Iemand pootje lappen.
(zie vessem in de zin van “hiel”)
Den Bennie heeft me gevessemd en toen zennek gestrunkeld. (strunkelen)
(Bennie heeft me pootje gelapt en toen ben ik gestruikeld.)
hiel van voet
Limburgse Kempen: vars
Zuid-Limburg: vaase
WNT:
Als lichaamsdeel van pers.: hak, hiel; soms ook specifieker: hakpees, hielpees.
- Gewest., zoowel in het enk. als mv. en in alle bet., vnl. in België, meer bep. in Brab. en Antw. (inz. vessem) en in Limb. (inz. v?s); sporadisch ook in het Z. van Ndl.-Limb. (inz. ve®s) en in Zeel. (vaesj).
- (Belg.-Brab.) Meton. ook voor het deel van een kous dat den hiel bedekt. De vessem van eene kous, CLAES, Bijv. op TUERL. 1904.
zie ook vessemen
Miljaar, mijne vessem doet zeer.
Ge trapt op mijn vessemen, kom naast mij lopen i.p.v. achter mij.
een vage discussie, een waterig debat
FR discours: uiteenzetting, redevoering
FR flou: wazig, onduidelijk
In heel Europa is het politieke centrum in ademnood. Het moet rechtstaan en standvastig zijn beginselen verdedigen. Een evenwichtig oordeel is niet gedoemd te verwateren tot een flou discours. Bron: De Morgen (ingekort)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.