Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Marcus

    breiden
    (ww. breidde, gebreid)

    besmeren (van boterhammen), boter uitstreken

    Etymologie: Middelnederlands: ‘breden’, ‘breiden’. Verwant aan ‘breed’, vgl. ook ‘verbreiden’, etc…

    ook: breien; in W-Vl.: breeden, breen
    zie ook: brieen, brejen

    Ook in de Kempen.

    Hij heeft niet genoeg boter om zijn boterham te bre(i)den.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 08 Dec 2015 18:18
    0 reactie(s)

    dessen
    (deste, gedest)

    1.slaan, kloppen AN dorsen
    2.snel gaan of lopen

    ook “desjen”

    < ‘derschen’ < Middelnederlands: ‘derscen’

    zie ook: pikdorser (uitgesproken /pekdescher/ (Westvl.)

    1.Ze hebben er goed op gedest, hij heeft meer dan 3 weken in het ziekenhuis gelegen.
    Hij is op zijn mule gedes(j)t.
    (Hij is op zijn gezicht geslagen.)

    2.Hij deste door de gang.
    (Hij liep snel door de gang.)
    Hij deste van hot naar her.
    (Hij liep van hier naar daar.)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 08 Dec 2015 18:15
    2 reactie(s)

    pikdorser
    (de ~, ~s man. zelfst. nw.)

    maaidorser

    Zo’n pikdorser, dat is toch een brede machine.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 08 Dec 2015 18:08
    1 reactie(s)

    knechtebrakke
    (de ~ (v.), ~n)

    meisje met jongensmanieren; soms ook (pejoratief, m.) gebruikt voor jongens

    afgeleid van knecht = jongen

    ook: knechtebrok, knechtebrokke, ransel

    Die knechtebrakke speelt hele dagen met de marbels.

    “Over straat stapte Alma zeegbaar en wanneer knechtebrakken haar uitscholden voor “vlaskop”, vervolgde zij zonder ommekijken haren weg," – uit ‘Alma met de vlassen haren’, Stijn Streuvels, 1931

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 08 Dec 2015 18:06
    0 reactie(s)

    knecht
    (de ~ (m.), ~en)

    jongen

    afgeleid:
    knechtejongen, knechtjongen = jongen, knaapje
    knechteschool = jongensschool
    knechtebrakke

    Zij heeft drie kinderen, alledrie knechten.
    “Jck, dat ghy ’t weet, ben een tweeling gebooren met noch een knechtjen” – uit Brieven van P.C. Hooft, 1618

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 08 Dec 2015 18:05
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.