Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
aanvulling bij werkwoorden die een beweging aanduiden:
- daar henne gaan: daar naartoe gaan
- daar henne slagen: neervallen
- daar henne zetten: neerzetten of op zijn plaats zetten
- daar henne smijten: neergooien
- daar henne kwatsen: zwaar neervallen of neergooien
- ’t Is morgen feest bij de Jakke, gaat gijlie daar henne?
- Hij sloeg daar henne gelijk ne klot. (Hij viel neer als een blok.)
- Zet uwe velo daar maar henne en kom binnen want ’t regent.
- Ze smeet kwaad haar pen daar henne en zei kwaad: “Vul het zelf maar in als ge ’t beter kunt.”
- Hij kwatste zijn geriefbak daar henne en ging aan tafel zitten.
- (onovergankelijk,m.b.o. min of meer vloeibare stoffen): gutsen, gulpen, plots naar buiten stromen, meestal in combinatie met “eruit”;
- (onovergankelijk) neerploffen, zwaar neervallen;
- (overgankelijk) laten vallen, neergooien
- De bokaal viel op de grond en de mosterd kwatste eruit.
- De Gutte was weer zo zat als iets en bij ’t buitengaan strunkelde hij over de mat en kwatste hij gelijk ne zak patatten tegen de grond. (Zie strunkelen.)
- Toen hij thuiskwam kwatste hij zijn bazas daar henne en zei koleirig:“Ze gaan me buitensmijten, morgen is ’t mijn laatste dag op ’t werk.” (Zie ook daar henne.)
boekentas, kazak, schoofzak
ook winkeltas,
vgl. bezatse
uw bazas maken: uw boekentas klaarmaken, inladen
< Frans besace < Lat. bissaccium
Nu laten de kinderen hun boeken op school, vroeger hadden wij die thuis en moesten we elke morgend onze bazas nog maken.
- (onovergankelijk,m.b.o. min of meer vloeibare stoffen): gutsen, gulpen, plots naar buiten stromen, meestal in combinatie met “eruit”;
- (onovergankelijk) neerploffen, zwaar neervallen;
- (overgankelijk) laten vallen, neergooien
- De bokaal viel op de grond en de mosterd kwatste eruit.
- De Gutte was weer zo zat als iets en bij ’t buitengaan strunkelde hij over de mat en kwatste hij gelijk ne zak patatten tegen de grond. (Zie strunkelen.)
- Toen hij thuiskwam kwatste hij zijn bazas daar henne en zei koleirig:“Ze gaan me buitensmijten, morgen is ’t mijn laatste dag op ’t werk.”
- (onovergankelijk,m.b.o. min of meer vloeibare stoffen): gutsen, gulpen, plots naar buiten stromen, meestal in combinatie met “eruit”;
- (onovergankelijk) neerploffen, zwaar neervallen;
- (overgankelijk) laten vallen, neergooien
- De bokaal viel op de grond en de mosterd kwatste eruit.
- De Gutte was weer zo zat als iets en bij ’t buitengaan strunkelde hij over de mat en kwatste hij gelijk ne zak patatten tegen de grond. strunkelen
- Toen hij thuiskwam kwatste hij zijn bazas daar henne en zei koleirig:“Ze gaan me buitensmijten, morgen is ’t mijn laatste dag op ’t werk.”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.