Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
oorspronkelijk: een geit de kanten van de weg laten afgrazen
afgeleid: overal gaan rondkijken
Nog altijd geen lief Frakke? We zullen met u de kanten nog moeten gaan afdoen jongen!
opjutten
Ze waren gisteren de Jakke zijn patatten weer eens aan’t aanaarden…Hij zat weer direct op zijn paardeke. Zie paard, rap op zijn ~ zitten
flauwe kul, onzin uitvluchten
Hij was weer te laat want hij had zijn trein gemist en toen was de bus al weg, wil ik eens iets zeggen? Dat is allemaal kullekefrut!
- zichzelf benadelen
- er geen profijt uithalen
In prov. Antwerpen (en waarschijnlijk ook elders) “zijn broek scheuren”.
- door het slechte weer kwam maar weinig volk naar het dorpsfeest, de inrichters hebben er hun sleppen aan gescheurd
“Het is niet zo erg.” Zelfspot. Men zegt dit als men een beetje ziek is, moet hoesten ofzo. (Komt uit de taal van voerlui: een paard was soms “bedorven” nadat het slecht behandeld werd en dan kon men er nog weinig mee aanvangen.)
Ik zit met het ploddeke, maar och ja, beter nen ouwe kapot gelijk ne jonge bedorven.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.