Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Oprit van een landbouwperceel
< mennegat: De weg, en vooral de dam of piete langs waar men over den gracht rijdt om in en uit den akker te komen.
< mennen: hoegsten, den hoegst inzamelen, het koorn van den akker naar de schuur brengen. De Bo 1892
Zet uwen trekteur doar in da mennegoat.
Het woord achterstal is SN: achterste gedeelte van de stal dat van buiten zo goed als onzichtbaar was. ER is echter een uitdrukking in de Antwerpse Kempen: “Dat is er ene van den achterstal”. Iemand die achterlijk was of achterlijk gehouden werd.
Hij kan niet lezen of schrijven en weet van niks, ’t is er echte ene van den achterstal.
verfdruppel die naar beneden loopt (regionale uitbreiding van de letterlijke betekenis “lekkende neus”)
Een goede schilder strijkt de verf schoon uit en zorgt ervoor dat er geen snotneuzen aflopen.
gelijkmatig
< Frans égal
Ge moet dat koerske verf er schoon eengalig opzetten en zeker geen snotneuzen maken. (koerske, een ~ verf) (zie snotneus bet. 7)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.