Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Marcus

    pateeke
    (zn.)

    aanspreking (schertsend): persoon die het bont maakt, die iets uitsteekt, kadee, ne schone, …

    uitspraak; patteeke
    ook eventueel: patee

    Dikwijls in de semi-vaste verbinding ‘nogal een pateke’

    Gij zijt nogal een pateeke, gij. Ik stuur u naar de bakker voor een brood en ge komt met bufstek thuis.

    De Jean is nogal een pateeke zenne, wat dat em nu weer uitgestoken heeft met zijn Gerda.

    Gij se patee, wat doet ge nu weer? De wc-rollen in de ijskast?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 27 Mar 2016 12:22
    1 reactie(s)

    pateeke
    (het ~, ~s)

    Meestal meisje of vrouw die nooit voor haar mening zal uitkomen. Een plat, mak iemand.

    De dochter van Fons is nogal een pateeke.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Marcus op 27 Mar 2016 12:21
    0 reactie(s)

    pateeke
    (het ~, ~s)

    gebakje

    plat pateeke: tompoes

    We hadden lekkere pateekes voor bij de koffie.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 27 Mar 2016 12:21
    4 reactie(s)

    pateeke
    (uitdr.)

    een persoon waarvan men zegt " da’s een specialleke "
    Iemand die (en daarom niet altijd in negatieve zin) heel wat op z’n palmares heeft.

    ook in de Kempen: ne patee (m.), pateeke (vr. en kind)

    Mijn neef was in z’n jonge jaren nogal een pateeke, die draaide er zijn hand niet voor om om de hele nacht van discotheek naar discotheek te zwalpen, in alle uithoeken van’t land, daarna sloeg ie een paar redbulls achterover (ik hoor het hem nog zeggen: daar krijg je echt vleugels van!) en ging effenaf door naar z’n werk.

    Regio Hageland
    Bewerking door Marcus op 27 Mar 2016 12:20
    1 reactie(s)

    pateeke
    (zn.)

    aanspreking (schertsend): persoon die het bont maakt, die iets uitsteekt, kadee, ne schone, …

    uitspraak; patteeke
    ook eventueel: patee

    Dikwijls in de semi-vaste verbinding ‘nogal een pateke’

    Gij zijt nogal een pateeke, gij. Ik stuur u naar de bakker voor een brood en ge komt met bufstek thuis.

    De Jean is nogal een pateeke zenne, wat dat em nu weer uitgestoken heeft met zijn Gerda.

    Gij se patee, wat doet ge nu weer? De wc-rollen in de ijskast?

    Da ’s eh pateike (Brussels, bestman, 10 okt 2014)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 27 Mar 2016 12:19
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.