Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Marcus

    droogkuis
    (de ~ (m.))

    standaardtaal in België

    1. stomerij, droogkuiserij, nieuwkuis; in de A. Kempen: kuiserij
    2.techniek om bepaalde kleding ‘droog’ te reinigen

    droogkuis wordt uitgevoerd in een droogkuiserij (kortweg ook droogkuis) of stomerij

    Ik ga mijn kostuum naar den droogkuis brengen.
    Ik moet mijn kostuum nog oppikken bij den droogkuis.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 14 Mar 2016 13:03
    1 reactie(s)

    ruigt
    (het/de ~, (o.v), zelfst. nw. geen meerv.)

    1. afval, vuiligheid, bucht

    WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.

    2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul

    WNT: RUIGTE:
    Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
    In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.

    uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank

    1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
    Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.

    2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
    Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Marcus op 14 Mar 2016 11:46
    4 reactie(s)

    ruigt
    (het ~, onz. zelfst. nw. geen meerv.)

    1. afval, vuiligheid, bucht

    WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.

    2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul

    WNT: RUIGTE:
    Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
    In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.

    uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank

    1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
    Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.

    2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
    Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Marcus op 14 Mar 2016 11:43
    4 reactie(s)

    ruigt
    (het ~, onz. zelfst. nw. geen meerv.)

    1. afval, vuiligheid, bucht

    WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.
    (toegevoegd en bewerkt door fansy)

    2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul

    WNT: RUIGTE:
    Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
    In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.

    uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank

    1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
    Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.

    2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
    Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Marcus op 14 Mar 2016 11:43
    4 reactie(s)

    ruigt
    (het ~, onz. zelfst. nw. geen meerv.)

    1. afval, vuiligheid, bucht

    WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.
    (toegevoegd en bewerkt door fransy)
    2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul

    WNT: RUIGTE:
    Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
    In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.

    uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank

    1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
    Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.

    2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
    Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Marcus op 14 Mar 2016 11:43
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.