Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. stomerij, droogkuiserij, nieuwkuis; in de A. Kempen: kuiserij
2.techniek om bepaalde kleding ‘droog’ te reinigen
droogkuis wordt uitgevoerd in een droogkuiserij (kortweg ook droogkuis) of stomerij
Ik ga mijn kostuum naar den droogkuis brengen.
Ik moet mijn kostuum nog oppikken bij den droogkuis.
1. afval, vuiligheid, bucht
WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.
2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul
WNT: RUIGTE:
Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.
uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank
1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.
2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.
1. afval, vuiligheid, bucht
WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.
2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul
WNT: RUIGTE:
Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.
uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank
1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.
2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.
1. afval, vuiligheid, bucht
WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.
(toegevoegd en bewerkt door fansy)
2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul
WNT: RUIGTE:
Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.
uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank
1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.
2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.
1. afval, vuiligheid, bucht
WNT: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: Ruigt van pataten, corn.-vervl.
(toegevoegd en bewerkt door fransy)
2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul
WNT: RUIGTE:
Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze bet. meestal in den vorm ruigt, onz.
In Z.-Nederl. in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, corn.-vervl.
uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank
1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.
2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.