Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Een vervelend iemand, een ambetanterik
Het woord komt ook voor in Nederlands Limburg en in de Nederlandse provincie Drente.
Ne vervèlende poetzak.
> andere betekenis van poetzak
met name, in het bijzonder, vooral
zie ook bij: pampelen
De talen van de drie constituerende volken van dit taalgebied leven nog steeds voort op zuivere wijze in het Fries, en in de vorm van meerdere streektalen. Zo worden in Groningen, Drente, Overijsel en in het Zuid-Oosten van Friesland en Gelderland nog Nederlandse streektalen met Saksische inslag gesproken, terwijl in de overige Nederlandse gebieden en inzonderheid in de zuid-nederlandse de Frankische inslag overheerst.
(Talen in de Nederlanden)
1) algemeen voor man, kerel
2) oudere kerel, peetje
Woordenboek der Nederlandsche Taal: pee: In Zuid-Nederland.
< Frans père < Latijn pater
1. Eigenlijk: vader.
2. Algemeeen: een man, een kerel, dikwijls ook in ongunstigen zin gebruikt. In deze betekenis soms opgevat als eene afkorting van Peter of Petrus.
“Een rare pee” De Bo (1873).
3. Inzonderheid: een oud man, meestal met het bijdenkbeeld van afgeleefdheid: een versleten mensch. Gewoonlijk in den verkl. peetje (oudtijds petjen, pitjen) en peeken. Ook in tegenstelling met metje, meeken.
1) Maar allee, de Jean dat is toch nen toffe pee!
2) Dien ouwe pee heeft veel grappige verhalen over zijn jeugd.
> andere betekenis van pee
1) algemeen voor man, kerel
2) oudere kerel, peetje
Woordenboek der Nederlandsche Taal: pee: In Zuid-Nederland.
< Frans père < Latijn pater
1. Eigenlijk: vader.
2. Algemeeen: een man, een kerel, dikwijls ook in ongunstigen zin gebruikt. In deze betekenis soms opgevat als eene afkorting van Peter of Petrus.
“Een rare pee” De Bo (1873).
3. Inz.: een oud man, meestal met het bijdenkbeeld van afgeleefdheid: een versleten mensch. Gewoonlijk in den verkl. peetje (oudtijds petjen, pitjen) en peeken. Ook in tegenstelling met metje, meeken.
1) Maar allee, de Jean dat is toch nen toffe pee!
2) Dien ouwe pee heeft veel grappige verhalen over zijn jeugd.
> andere betekenis van pee
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.