Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    poetzak
    (een ~ (m.), ~ken)

    Een vervelend iemand, een ambetanterik

    Het woord komt ook voor in Nederlands Limburg en in de Nederlandse provincie Drente.

    Ne vervèlende poetzak.

    > andere betekenis van poetzak

    Provincie Limburg
    Bewerking door de Bon op 29 Mar 2019 19:39
    2 reactie(s)

    inzonderheid
    (bw.)

    met name, in het bijzonder, vooral
    zie ook bij: pampelen

    De talen van de drie constituerende volken van dit taalgebied leven nog steeds voort op zuivere wijze in het Fries, en in de vorm van meerdere streektalen. Zo worden in Groningen, Drente, Overijsel en in het Zuid-Oosten van Friesland en Gelderland nog Nederlandse streektalen met Saksische inslag gesproken, terwijl in de overige Nederlandse gebieden en inzonderheid in de zuid-nederlandse de Frankische inslag overheerst.
    (Talen in de Nederlanden)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Mar 2019 18:50
    1 reactie(s)

    pee
    (de ~ (m.), ~ën, ~s)

    1) algemeen voor man, kerel
    2) oudere kerel, peetje

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: pee: In Zuid-Nederland.
    < Frans père < Latijn pater
    1. Eigenlijk: vader.
    2. Algemeeen: een man, een kerel, dikwijls ook in ongunstigen zin gebruikt. In deze betekenis soms opgevat als eene afkorting van Peter of Petrus.
    “Een rare pee” De Bo (1873).
    3. Inzonderheid: een oud man, meestal met het bijdenkbeeld van afgeleefdheid: een versleten mensch. Gewoonlijk in den verkl. peetje (oudtijds petjen, pitjen) en peeken. Ook in tegenstelling met metje, meeken.

    1) Maar allee, de Jean dat is toch nen toffe pee!

    2) Dien ouwe pee heeft veel grappige verhalen over zijn jeugd.

    > andere betekenis van pee

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Mar 2019 18:41
    1 reactie(s)

    pee
    (de ~ (m.), ~ën, ~s)

    1) algemeen voor man, kerel
    2) oudere kerel, peetje

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: pee: In Zuid-Nederland.
    < Frans père < Latijn pater
    1. Eigenlijk: vader.
    2. Algemeeen: een man, een kerel, dikwijls ook in ongunstigen zin gebruikt. In deze betekenis soms opgevat als eene afkorting van Peter of Petrus.
    “Een rare pee” De Bo (1873).
    3. Inz.: een oud man, meestal met het bijdenkbeeld van afgeleefdheid: een versleten mensch. Gewoonlijk in den verkl. peetje (oudtijds petjen, pitjen) en peeken. Ook in tegenstelling met metje, meeken.

    1) Maar allee, de Jean dat is toch nen toffe pee!

    2) Dien ouwe pee heeft veel grappige verhalen over zijn jeugd.

    > andere betekenis van pee

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Mar 2019 18:38
    1 reactie(s)

    pee
    (de ~ (v.), ~ën)

    wortel
    dim.: peeke

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: pee is de oorspronkelijke vorm van peen die in Zuid-Nederland, Zeeland en een deel van Noord-Brabant en Zuid-Holland nog de gewone is.

    13-08-31-wien-redaktionstreffen-EuT-by-Bi-frie-037

    We eten erwtjes met peekes.

    > andere betekenis van pee

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Mar 2019 18:35
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.