Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
van een uitkering ~ of een vervangingsinkomen leven. Zie ook trek, van den ~ leven
De geburs doen niets va werk en en olles, ze leven verzekers van de trok!
De buren werken niet en hebben alles, ze leven waarschijnlijk van de ruilhandel!
schop, trap met de voet
zelfst. naamw. afgeleid van trekken
< nevenvorm van trek
De vorm trok komt volgens moderne gegevens, naast trek, voor in West- en Oost-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland, Klein-Brabant en het Land van Waas (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Als hij niet vooruit gaat, geef hem ne goeien trok in zijnen ’ol.
> andere betekenis van trok
ruk, snok, trek, duw
Ge moet dien hond genen trok geven, dat is nog ne jongen hond. Dat is normaal dat die in alles bijt.
> andere betekenis van trok
overheidsuitkering
(niet bedoeld hiermee is “pensioen”)
Dien heeft bekan ni gewerkt en toch heeft em een pensioen en ook nog een trok van ’t een of ander.
(Die heeft bijna niet gewerkt en toch heeft hij een pensioen en een uitkering van het een of ander.)
> andere betekenis van trok
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.