Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
uitroep van verbazing
waarempel, waarachtig
ook aan de kust: mezinke, meziele
< ZIJKE (wvl. ZIKE). Slechts gehoord in ‘mijn zijke’, soort van gebroken vloekwoord (misschien voor ‘mijn zielke’).
“Het is mijn zijke waar.” “Ik zal het hem mijn zijke
doen uitboeten.” West-Vlaams Idioticon
Hij heeft mezinke een nieuwe auto gekocht, en de vorige was nog niet versleten.
Ik had het mezinke nog gepeisd!
o.a. bij Streuvels gelezen werkwoordsvorm van “maken”
ik, hij, zij miek – gij miekt
wij, gelle, zij, zun mieken;
v.d.: gemaakt
Het miek haar misnoegd, zij was nijdig en kwaad op het kind. (Stijn Streuvels: Het Kerstekind)
o.a. bij Streuvels gelezen werkwoordsvorm van “maken”
ik, hij, zij miek – gij miekt
wij, gelle, zij, zolle mieken;
v.d.: gemaakt
Het miek haar misnoegd, zij was nijdig en kwaad op het kind. (Stijn Streuvels: Het Kerstekind)
Op iemands kosten smoren, roken.
zie ook: afsmoren, afsmoorder
vgl: uitzuipen, afzuiper
De Jean heeft me den hele avond uitgesmoord en nu zit ik zonder sigaretten.
< Komt van het ww. scheiden.
Als je citroen in je melk doet zal ze schee.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.