Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    spoetteren
    (werkwoord)

    uiteenstuiven, wegvluchten
    zie ook wegspouteren

    graag bevestiging van de regio

    Toen de kat op de koorde kwamen, spoetterden de muizen uiteen.
    Toen de kat op de proppen kwam, stoven de muizen nogal uiteen.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:58
    4 reactie(s)

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WNT:ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.

    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:52
    1 reactie(s)

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:47
    1 reactie(s)

    tet
    (zn. vr. -ten)

    bobbel, uitstulping

    De kleine is gevallen met zijn veloke, nu heeft hij een grote tet op zijn voorhoofd.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:34
    0 reactie(s)

    kaak
    (de ~ (v.), kaken)

    wang

    WNT:
    D) Zijvlak van het aangezicht, beneden het oog; wang, koon. In sommige streken het gewone woord, zoo b.v. in den omtrek van Sluis, in ’t N. en W. der provincie Antwerpen, in ’t Land van Waas, in Z.-Oostvlaanderen, enz.

    Van Dale:
    kaak
    2. wang

    Tegenwoordig krijgen ze geen rode kaken meer. Alles kan.
    Ze gaf een kusje op zijn kaak.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 15 May 2011 19:10
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.