Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
keukenhulpje om bereide etenswaren fijn(er) te maken. De bodem is een (vervangbaar) plaatje met veel gaatjes. Een ronddraaiende schroef duwt de massa door de gaatjes.
roerzeef
Wat wij in Vl. “passe-vite” noemen is “moulin à légumes” in Frankrijk.
< Passe-Vite=merknaam
In Frankrijk hebt ge 2 eindprodukten van kweeperen (coings):
de gelée (gelei), gemaakt van het met suiker uitgekookte en uitgelekte sap en de pâte de coing (in repen gesneden en gedroogde vruchtenpasta) die door de passe-vite gehaald wordt.
vergiet waarin een soort molen is bevestigd waarmee men vroeger de soep fijn maalde, m.a.w. de mixer van nu, maar dan handmatig. Passevite is Belgisch-Frans, maar werd in West-Vlaanderen veel gebruikt.
< Belgisch-Fr. passe-vite naar de merknaam gegeven door zijn uitvinder (een Belg)
zie passe-vite en pasvit
Doet ge de soep door de passevite, of mogen de fijngesneden groenten heel blijven?
pastoor
in Antw.: pastoer
De paster en de onderpaster zingen het liefst gregoriaanse liederen.
lijm voor behang
idem in Antw.
Men heeft sterke pap voor zwaar behang.
Pap komt voort van vroeger als men zelf behanglijm maakte, nl. een pap gemaakt van water en meel of maïzena.
in paniek geraken, panische schrik krijgen
(de bosgod Pan joeg mensen en nimfen door zijn verschijningen angst aan)
→ Fr. paniquer < la panique < Pan
Ze begon helemaal te panikeren, toen ze merkte dat ze de trein had gemist.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.