Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
moe, beu
vgl. trap: muug, muuger, muugst
Antw.: “zo muug als nen hond” (heel moe)
Haspengouw, plaatselijk: “zoe mieg as ’n moj” (doodmoe)
In overgankelijke betekenis (iets moe zijn): “(ich bèn dat) zoe mieg as kaa pap” (kotsbeu)
Hij is muug van het werken.
Na een paar dagen was hij het spelletje muug.
(toegevoegd door Frank op 15 febr. 2008)
tuig, uitschot, ‘laagsoortig’ volk
verbastering van “barakkenvolk” (in de oorlog woonden “gebombardeerden” in barakken = houten noodhuizen)
zie ook: brak, straatjesvolk, kotjakkers
te vergelijken met mariginalen
Ik wil ni da mijne kleine omga me da brakkevolk van hier neffe, god weet wa voor slechte manieren em daarvan leert.
mensen of jongeren die op straat maar wat rondhangen en niks doen: luiaards/profiteurs, onverzorgde types met sluik haar, slecht gebit…
Brakkevolk, kotjakkers, mariginalen, mensen van laag allooi.
Dat straatjesvolk hangt weer rond in het park en op het speelplein.
mensen of jongeren die op straat maar wat rondhangen en niks doen: luiaards/profiteurs, onverzorgde types met sluik haar, slecht gebit…
Brakkevolk, kotjakkers, mariginalen, mensen van laag allooi.
Dat straatjesvolk hangt weer rond in het park en op het speelplein.
tuig, uitschot, ‘laagsoortig’ volk
verbastering van “barakkenvolk” (in de oorlog woonden “gebombardeerden” in barakken = houten noodhuizen)
zie ook: brak, straatjesvolk, kotjakkers
te vergelijken met mariginalen
Ik wil ni da mijne kleine omga me da brakkevolk van hier neffe, god weet wa voor slechte manieren em daarvan leert.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.