Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
persoon die met een kermisattractie aan de kost komt. > forens = altijd onderweg.
> foorkraam = de attractie zelf (botsauto’s, spiegelpaleis, het grote rad, carroussels, schietkraam, eendjes vissen, beignets- en smoutebollenkraam (Nie warm, nie wille), suikergoed (barbapapa, warmerek en babbelutten), de rups, de loopings voor de stoeren en de paardjesmolen voor de kleintjes
Van Dale: (algemeen Belgisch-Nederlands) kermisexploitant
Foorkramers hebben geen zittend leven. Ze reizen voortdurend van jut naar jaar. Opbouwen en afbreken.
In de streek van Geraardsbergen zeggen ze appeltrot ipv appelspijs
Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.
In de streek van Geraardsbergen zeggen ze appeltrot ipv appelspijs
Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.