Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
= cuberdons
snoep in de vorm van een kegeltje (rode of groene) hard van buiten, zacht van binnen (geleiachtige siroop = stroop)
ook: neuskes
Breng me van het snoepkraam eens een half pond neuzen mee.
barrevoets, blootsvoets
Kempen: berrevoets, bervoets
Leiestreek: barvoets
Ga je zo naar het strand? Ik zou baarvoets gaan hoor, schoenen heb je daar niet nodig!
schurk, schoelje
Een schoelje,
d.w.z. een gemeene kerel, een schoft1), een jakkepoes2); ook hier en daar in Zuid-Nederland (Antw. Idiot. 1081). De eig. beteekenis van dit scheldwoord is ovenpaal, in welken zin in Zuid-Nederland schoelie nog bekend is (Schuerm. 521 b; …
Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002
spreek ook uit: schoelle, schoelles
in Antw. Kempen: schulle(s)
Die gasten van de Jean zijn echte schoelies. Vroeg of laat gaat daar nog ene van in ’t gevang terechtkomen.
alleraardigst, snoezig
allerleukste straatjes trekken grillige strepen tussen de samengetroppelde huizen
uit toeristische gids Provincie Antwerpen, 1985
een flauwerik kleineren met de zingende woorden:
slip, slip uit, slip, slip kinneke,
en daarbij de een gebaar maken van 2 wijsvingeres scheef over mekaar te reussen.
VL: iemand uitslippen
NL: iemand uitsliepen
Als mijn broer weende vroeger, dan zei os vader altijd:‘slip, slip uit, slip, slip kinneke’. Dat moeten vaders nu eens doen…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.