Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
handkar die men duwt en ook kan trekken
Louis, de groenteboer, heeft zijn stootkar volgeladen en trekt ermee naar de vroegmarkt.
scharenslijper
verzamelnaam voor een man die niet alleen scharen sleep maar ook bijlen, zikkels, messen,…
Tot midden jaren ’70 was dit een rondtrekkend beroep van kotjakkers.
Als kind heb ik nog geweten dat de scharensliep met zijn houten stootkar, met een ronde slijpsteen op, door ons straat trok om de botte keukenmessen te slijpen.
vr. kotjakster – dim: kotjakkerke
NL: kamper
Woonwagenbewoner, caravanbewoner
Kotjakkers wonen in een staancaravan op een woonwagenpark dat door de gemeente speciaal werd aangelegd. Begin 21ste E. zijn ze verdwenen uit het straatbeeld.
Typische beroepen van kotjakkers (tot in de jaren ’70): pottenoplapper, stoelenmatter, bezembinder, kramer, muzikant en scharenslijper.
Woonwagenbewoners zijn geen Roma-zigeuners. Caravanbewoners zijn Belg of Nederlander van geboorte en hebben ook geen eigen taal. Hun geschiedenis gaat terug tot ca. 1850, die van de Roma is eeuwenlang.
Uitdr. hij is ne kotjakker: hiermee wordt bedoeld dat hij er vies, vuil, sloorachtig en stinkend bijloopt.
De scharensliep, een kotjakker van aan de viaduct in Herenthout, kwam dikwijls met zijn karreke rond in ’t dorp om messen en scharen te slijpen.
goochelaar, magiƫr
zie ook: schamoteren
David Copperfield, da was nog es ne schamateur!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.