Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bots over den toog, vlees dat aan den haak niet kan hangen.
kop
Vooral gekend bij de oudere Lierenaars.
Anekdote (midden 19de E.):
Een gedienstig vrouwke van een beenhouwer wou haar man helpen in de beenhouwerij. Ze moest de kop naar de winkel brengen en in de etalage zetten, maar ze hing dat aan een haak, gelijk een homp bufstek. De kop viel eraf en botste aan de overkant van de toog op de grond. De vrouw zei heel droog: ‘bots over den toeg, vlies da aan den haaak ni kan hange’.
Jef, gaa nog es n half pond bots over den toeg hale baa Marieke van Waar den bienhaawer oep t hoekske van de Meulestrot. Dan kan de Waar nog es goe lache.
Jef, gaat nog eens een half pond kop halen bij Marieke van Ward de beenhouwer op het hoekske van de Molenstraat.
Dan kan de Ward nog eens goed lachen.
slager, zie ook beenhouwerij
Kempen: bienhaaver
Onze beenhouwer heeft lekkere biefstuk.
biefstuk
contaminatie van beef-steak en boeuf?
Kempen: bufsteek
Als ge veertien dagen naar de vremde op verlof geweest zijt, is bufstek friet het eerste dat ne mens wilt eten als em thuiskomt.
bangerik
zie ook: bibbermans
Hebt gij het nu weer niet aangedurfd om daar naar toe te gaan.
Gij zijt nen echten bangschijter.
Bibbermans, die spin is kleinder dan gij en heeft meer schrik dan gij, mept die toch met uwe sloef.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.