Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
boerenkool
soms ook ‘saveui’ uitgesproken
In mijnen hof staan savooien, tomaten en patatten.
(muren of gevels) bepleisteren, voegen
Ozze pa hee van de week gans de veegevel gekallejd.
(Onze pa heeft van de week gans de voorgevel gekalleid.)
opdirken
vaak wederkerend gebruikt: zich optaloren
Tante Berta had zich nogal opgetaloord voor ons trouwfeest.
beschadigen, bekrassen, iets (ongewild) schade toebrengen, schaafwonden oplopen.
Ze heeft haar auto nog maar een week en hare zijkant is al geschalotterd!
Hij is gisteren met zijne velo gevallen. Gans zijne knie geschalotterd!
Ze hebben hier gisteren proberen inbreken. Het slot van ons voordeur was geschalotterd.
mouwenloos onderlijfke
(ook in Antw)
Onder mijn hemd heb ik altijd een marcelleke aan
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.