Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
rolluik
(Antw.) In ’t stad is een blaffetuur onzijdig en uitsluitend een rolluik, d.i. een afsluitbaar vlak, gemaakt van aan elkaar gehechte latjes, die met een blaffetuurlint kunnen opgetrokken of neergelaten worden voor een deur of raam.
Ook het orgelklavier en een secretaire (meubel) kunnen met dit soort luik afgesloten worden (zonder lint, zelf trekken aan het luik). Vooral Engelse vans hebben soms eenzelfde afsluitsysteem.
Als de blaffeturen toe zijn, is de slaapkamer goe donker.
(Antw.) Vergeet het blaffetuur niet af te laten. Dan moet ge niet zo hard stoken.
Als een versleten blaffetuurlint breekt, dondert het hele blaffetuur naar beneden.
kleine jongen of meisje, meestal vertederend bedoeld!
> Sp. pagador (=betaler), > m.e. lat. pacare (=schuld voldoen, tevreden stellen) > lat. pacare (=tot rust, vrede brengen)
vgl. paaien
De juf vertelt een sprookje aan haar pagadders.
veer, vering
> Fr. ressort (veer) > amortisseur
vgl. masa ma ressor (Congo) prikwater, spuitwater
De ressor is door mijn matras geschoten.
De ressor van mijnen auto is kapot.
Ik heb een nieuw ressorreke nodig voor mijn horloge.
onderweg zijn, op weg zijn
> Fr. trot (=draf van een paard) trotter
van jut naar jar gaan
Als ge ’nen helen dag op trot zijt geweest, dan doet het wel eens goed om te gaan zitten en een koffie te kunnen drinken.
de omgeving
> Fr. environs (les ~)
Waar is het sportpaleis?
Awel, hier in den averon.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.