Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gras; uitspr. Westhoek /hès/ [hɛs]
met weglating van de r
ook Antwerpse Kempen /gès/ [gɛs]
Het gès (gras) staat hoog.
Toegevoegd door oppa (15 jul 2010 08:56)
‘k Kunne t’hès nie afrien, want ‘t reint.
(’k Kan ‘t gras niet afrijden, want ’t regent)
’t hès es lank want de hèsmachine es kapot.
(’t Gras is lang, want de grasmaaier is stuk)
gist
regio Herenthout: /gees/ eind-t is weggevallen
Ge hebt verse of droge gés nodig om brood te bakken.
een koprol maken, (voorover) buitelen (hier is het kinderspel bedoeld, niet een toevallige tuimeling)
(vgl. Ned. “kukelen”; Van Dale noemt het een klanknabootsing, maar invloed van Duits “gaukeln”, Ned. “goochelen” lijkt meer voor de hand te liggen)
’t Kènd zèk nog gee woëd, mê ’t kookelt waaj nen êchte! (het kind kan nog niet spreken, maar buitelen kan het als de besten!)
teenslipper, meestal een paar vochtbestendige die b.v. aan het strand gedragen worden.
Ik ga op reis en mag mijn pillepoten niet vergeten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.