Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
teveel van iets zeggen,hebben of doen, genoeg hebben, niet verder hoeven
zoon,ge zijt nu al een hele tijd de andere kinderen aan het plagen, stop ermee, want ge hebt 100.
Net als in het Nederlands betekent dit woord ook het lid zijn van een staat.
Echter, waar alle (Nederlandse) “officiĆ«le” taalinstanties het over eens lijken te zijn, is dat er een fout staat in elk van onze (Vlaamse) identiteitskaarten. Volgens deze “instanties” moet een Nederlander op de vraag “Wat is uw nationaliteit” antwoorden “Nederlandse,” als bijvoeglijk naamwoord. Deze logica volgend, zou een Belg dus moeten antwoorden “Belgische,” maar we zeggen steevast “Belg,” niet “Belgische.” Ook bij onze identiteitskaart staat er “Belg.” Fout dus?
Ik ben het niet eens met het Nederlandse antwoord op deze vraag. Op de vraag “Wat is de kleur van deze tafel” antwoordt toch ook geen enkele Nederlander “blauwe” (met -e)?
Ondervrager: Dewelke is uw nationaliteit?
Staf: Ik heb de Belgische nationaliteit
Kees: Ik heb de Nederlandse nationaliteit
Ondervrager: Wat is uw nationaliteit?
Staf: Belg
Kees: Nederlandse
gammel, sukkelend, aftands
vgl. kramikkelig of krammikkelig
Ze waren met hun kramakkel autootje toch tot in Bretagne geraakt. Daar had het de geest gegeven.
enkel
> cnoes = kraakbeen;
cnoesel (verkleinwoord) van knoest (= uitwas)
Beatrijs had haar knoesel behoorlijk pijn gedaan door in het keldergat te schieten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.