Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
geduld /po ’sjèng s.e/ [pɔ ’ʃɛŋ sə]
< Fr. patience
ook in Brussel, Matt86?
Zo’n triestig weer kan op de duur tegensteken he! Nog wat posjengse, binnenkort is het zomer!
-iemand die probeert om stoer te doen door op te vallen met bepaalde dingen (bluffer)
-iemand die sterk is (krachtpatser)
vD76 1. gemene vent, smeerlap, schurk, poert;
2. poen doordraaier, verkwister.
-Dieje moet altij optrekke me zijnen auto, eh? Ja echt, wa ne patser!
-Amai da’s ne patser, checkt dieje z’n spiere!
een dik, te mollig kind
< (onomatopee Fr.) patapouf (kruising van pataud en pouf!)
Die patapoef komt overal te laat. Erg toch, als ge als kind zo dik en zwaar zijt.
goed zorgen voor, met zorg behandelen (vD76, vD84)
→ Hageland goë, iet ~ slaogen
→ Haspengouw gojslon
→ Antw. gaaislage /goi of goj/
→ Vl. ?
Slaagd oeweige gaai!
Ne vent moet z’n vrouw gaaislagen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.