Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
eerste persoon meervoud van het werkwoord “zijn”
We zijn – We zimmen
Zijn we/me – Zimme we/Zimme
in de Antwerpse Kempen en Antwerpen, vraagvorm: “zèmme?”
We zimmen eindelijk gearriveerd, waar is dat feestje?
Zimme gereed? Dan kunnen we vertrekken.
Klein venster om vanuit een kamer iets/iemand te begluren.
In Brugge heeft mij iemand een spie-venster-ken aangeduid in een oud gebouw boven de reien.
Ajuin is de naam van een Aalstenaar.
Uitgesprokeb A jo-an.
Dit heeft niets te maken met ajuinen/uien maar wel met het feit dat de iemand uit de streek van Aalst wanneeer hij iets bevestigt altijd zegt A joan (mannelijk} en A joas(vrouwelijk).
Hei zoa da gedoan? Ajoas. Heeft zei dat gedaan? Awel ja.
Een roei, geschreven in oude documenten als roede, uitgesproken in de streek van Aalst roej, werd nog veelvuldig gebruikt door boeren in de zestiger jaren. Het is een landmaat waarschijnlijk ter grootte van een are.
Uittreksel uit een akte betreffende Baardegem bij Aalst van 1686. Baardegem is groot vier hondert en drij en seventighe bunderen gerekent tot twintig voeten de roede.
een bunder is een oude landmaat
Uittreksel uit een akte betreffende Baardegem bij Aalst van 1686. Baardegem is groot vier hondert en drij en seventighe bunderen gerekent tot twintig voeten de roede.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.