Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
mannelijk persoon die sjaafelt
zie sjaafelzjat en sjaafelen
De sjaafelaar sjaafelde zo lang aan dat speelgoedautoke tot dat het uiteen lag.
mannelijk persoon die sjaafelt
zie sjaafelzjat en sjaafelen
De sjaafelaar sjaafelde|sjaafelen zo lang aan dat speelgoedautoke tot dat het uiteen lag.
nen oude, lelijke, vervelende, vooral in de ogen van de jeugd verachtenswaardige man.
En dieën ouwen toek staat daar maar te preken. De zeveraar!
boks, klap. Het woord is een onomatopee, dit is een klanknabootsing: twee botsende voorwerpen, zoals harde (houten) ballen of keien, laten het geluid “toek” horen wanneer ze mekaar raken.
Ik zal eens een toek op uw wezen verkopen.
slap, flauw, leeg
Ik kan mijn auto niet starten omdat de accu plat is.
Stop! Ik heb ne(n) platte(n) band … (zie commentaar)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.