Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    vlieger, mee mijne ~ en zijne steert

    ’t Vliegerken van Walter De Buck is dusdanig cultureel erfgoed in Vlaanderen dat het alombekende zinnetje uit het refrein niet in het VW kan ontbreken.
    Hieronder de volledige tekst van het lied, dat niet alleen bol staat van het Gents en het Vlaams, maar ook van schunnigheden …

    Walter De Buck – ’t Vliegerken

    Ik ben nie al te zot van `t spel
    Maar `k vange gere musschen
    Marblen en toppen kan ik wel
    Maar daarin ben ik nie fel
    `k Zie tegenwoordig overal
    En ook al in mijn straatje
    Jongens schuppen op nen bal
    Maar `k spele `t liefst van al

    Mee mijne vlieger
    En zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog drei bollekens
    In mijne zak

    Mietje van de koolmarchant
    Een meiske uit mijn straatje
    Keurde mijne cervolant
    En z` had er `t handje van
    Want zo rap alsof de wind
    Was z` aan `t spele mee mijn klauwe
    En ze riep `t es `t spele weert
    Want hij hee ne goeie steert

    Ja, mijne vlieger
    En zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog twee bollekens
    In mijne zak

    `t Seef liet zijne vlieger op
    Van `t soepe, `t soepe, `t soepe
    Maar hij stuikt op zijne kop
    En muile dat hij trok
    Zijn spankoorde was veel te kort
    En met zijn `t sietse klauwe
    En daarbij was zijne steert
    Geen chique toebak weert

    Maar mijne vlieger
    Me zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog een bolleke
    In mijne zak

    Laatst op het Sint-Denijsplein
    Mijne vlieger was aan `t zweve
    d` Er kwam een wijf, een groot venijn
    En ze zei `dat mag niet zijn`
    Hij hangt te veel in mijne weg
    Ze begost er an te sleure
    En op een twee drei pardaf
    De koorde schoot er af

    Hij was goon vliegen
    Al mee de wind
    `k Stonde te schrieme
    `k Was maar een kind
    Mijne bol klauwe
    Die ging ne gang
    Dat zal `k omtauwe
    Mijn leven lank

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Dec 2014 19:42
    0 reactie(s)

    vlieger, mee mijne ~ en zijne steert

    ’t Vliegerken van Walter De Buck is dusdanig cultureel erfgoed in Vlaanderen dat het alombekende zinnetje uit het refrein niet in het VW kan ontbreken.
    Hieronder de volledige tekst van het lied, dat niet alleen bol staat van het Gents en het Vlaams, maar schunnigheden staan er ook in…

    Walter De Buck – ’t Vliegerken

    Ik ben nie al te zot van `t spel
    Maar `k vange gere musschen
    Marblen en toppen kan ik wel
    Maar daarin ben ik nie fel
    `k Zie tegenwoordig overal
    En ook al in mijn straatje
    Jongens schuppen op nen bal
    Maar `k spele `t liefst van al

    Mee mijne vlieger
    En zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog drei bollekens
    In mijne zak

    Mietje van de koolmarchant
    Een meiske uit mijn straatje
    Keurde mijne cervolant
    En z` had er `t handje van
    Want zo rap alsof de wind
    Was z` aan `t spele mee mijn klauwe
    En ze riep `t es `t spele weert
    Want hij hee ne goeie steert

    Ja, mijne vlieger
    En zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog twee bollekens
    In mijne zak

    `t Seef liet zijne vlieger op
    Van `t soepe, `t soepe, `t soepe
    Maar hij stuikt op zijne kop
    En muile dat hij trok
    Zijn spankoorde was veel te kort
    En met zijn `t sietse klauwe
    En daarbij was zijne steert
    Geen chique toebak weert

    Maar mijne vlieger
    Me zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog een bolleke
    In mijne zak

    Laatst op het Sint-Denijsplein
    Mijne vlieger was aan `t zweve
    d` Er kwam een wijf, een groot venijn
    En ze zei `dat mag niet zijn`
    Hij hangt te veel in mijne weg
    Ze begost er an te sleure
    En op een twee drei pardaf
    De koorde schoot er af

    Hij was goon vliegen
    Al mee de wind
    `k Stonde te schrieme
    `k Was maar een kind
    Mijne bol klauwe
    Die ging ne gang
    Dat zal `k omtauwe
    Mijn leven lank

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Dec 2014 19:24
    0 reactie(s)

    vlieger, mee mijne ~ en zijne steert

    ’t Vliegerken van Walter De Buck is dusdanig cultureel erfgoed in Vlaanderen dat het alombekende zinnetje uit het refrein niet in het VW kan ontbreken.
    Hieronder de volledige tekst van het lied, dat niet alleen bol staat van het Gents en het Vlaams. En wat schunnigheden staan er ook in…

    Walter De Buck – ’t Vliegerken

    Ik ben nie al te zot van `t spel
    Maar `k vange gere musschen
    Marblen en toppen kan ik wel
    Maar daarin ben ik nie fel
    `k Zie tegenwoordig overal
    En ook al in mijn straatje
    Jongens schuppen op nen bal
    Maar `k spele `t liefst van al

    Mee mijne vlieger
    En zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog drei bollekens
    In mijne zak

    Mietje van de koolmarchant
    Een meiske uit mijn straatje
    Keurde mijne cervolant
    En z` had er `t handje van
    Want zo rap alsof de wind
    Was z` aan `t spele mee mijn klauwe
    En ze riep `t es `t spele weert
    Want hij hee ne goeie steert

    Ja, mijne vlieger
    En zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog twee bollekens
    In mijne zak

    `t Seef liet zijne vlieger op
    Van `t soepe, `t soepe, `t soepe
    Maar hij stuikt op zijne kop
    En muile dat hij trok
    Zijn spankoorde was veel te kort
    En met zijn `t sietse klauwe
    En daarbij was zijne steert
    Geen chique toebak weert

    Maar mijne vlieger
    Me zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog een bolleke
    In mijne zak

    Laatst op het Sint-Denijsplein
    Mijne vlieger was aan `t zweve
    d` Er kwam een wijf, een groot venijn
    En ze zei `dat mag niet zijn`
    Hij hangt te veel in mijne weg
    Ze begost er an te sleure
    En op een twee drei pardaf
    De koorde schoot er af

    Hij was goon vliegen
    Al mee de wind
    `k Stonde te schrieme
    `k Was maar een kind
    Mijne bol klauwe
    Die ging ne gang
    Dat zal `k omtauwe
    Mijn leven lank

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Dec 2014 19:23
    0 reactie(s)

    vlieger, mee mijne ~ en zijne steert

    ’t Vliegerken van Walter De Buck is dusdanig cultureel erfgoed in Vlaanderen dat het alombekende zinnetje uit het refrein niet in het VW kan ontbreken.
    Hieronder de volledige tekst van het lied, dat niet alleen bol staat van het Gents en het Vlaams. En wat schunnigheden staan er ook in…

    Walter De Buck – ’t Vliegerken

    Ik ben nie al te zot van `t spel
    Maar `k vange gere musschen
    Marblen en toppen kan ik wel
    Maar daarin ben ik nie fel
    `k Zie tegenwoordig overal
    En ook al in mijn straatje
    Jongens schuppen op nen bal
    Maar `k spele `t liefst van al

    Mee mijne vlieger
    En zijne steert
    Hij goot omhoge
    `t Es `t ziene weert
    `k Geve maar klauwe
    Op mijn gemak
    `k Heb nog drei bollekens
    In mijne zak

    Mietje van de koolmarchant Een meiske uit mijn straatje Keurde mijne cervolant En z` had er `t handje van Want zo rap alsof de wind Was z` aan `t spele mee mijn klauwe En ze riep `t es `t spele weert Want hij hee ne goeie steert Ja, mijne vlieger En zijne steert Hij goot omhoge `t Es `t ziene weert `k Geve maar klauwe Op mijn gemak `k Heb nog twee bollekens In mijne zak `t Seef liet zijne vlieger op Van `t soepe, `t soepe, `t soepe Maar hij stuikt op zijne kop En muile dat hij trok Zijn spankoorde was veel te kort En met zijn `t sietse klauwe En daarbij was zijne steert Geen chique toebak weert Maar mijne vlieger Me zijne steert Hij goot omhoge `t Es `t ziene weert `k Geve maar klauwe Op mijn gemak `k Heb nog een bolleke In mijne zak Laatst op het Sint-Denijsplein Mijne vlieger was aan `t zweve d` Er kwam een wijf, een groot venijn En ze zei `dat mag niet zijn` Hij hangt te veel in mijne weg Ze begost er an te sleure En op een twee drei pardaf De koorde schoot er af Hij was goon vliegen Al mee de wind `k Stonde te schrieme `k Was maar een kind Mijne bol klauwe Die ging ne gang Dat zal `k omtauwe Mijn leven lank
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Dec 2014 19:21
    0 reactie(s)

    vlieger, mee mijne ~ en zijne steert

    ’t Vliegerken van Walter De Buck is dusdanig cultureel erfgoed in Vlaanderen dat het alombekende zinnetje uit het refrein niet in het VW kan ontbreken.
    Hieronder de volledige tekst van het lied, dat niet alleen bol staat van het Gents en het Vlaams. En wat schunnigheden staan er ook in…

    Walter De Buck – ’t Vliegerken

    Ik ben nie al te zot van `t spel
    Maar `k vange gere musschen
    Marblen en toppen kan ik wel
    Maar daarin ben ik nie fel
    `k Zie tegenwoordig overal
    En ook al in mijn straatje
    Jongens schuppen op nen bal
    Maar `k spele `t liefst van al

    Mee mijne vlieger En zijne steert Hij goot omhoge `t Es `t ziene weert `k Geve maar klauwe Op mijn gemak `k Heb nog drei bollekens In mijne zak Mietje van de koolmarchant Een meiske uit mijn straatje Keurde mijne cervolant En z` had er `t handje van Want zo rap alsof de wind Was z` aan `t spele mee mijn klauwe En ze riep `t es `t spele weert Want hij hee ne goeie steert Ja, mijne vlieger En zijne steert Hij goot omhoge `t Es `t ziene weert `k Geve maar klauwe Op mijn gemak `k Heb nog twee bollekens In mijne zak `t Seef liet zijne vlieger op Van `t soepe, `t soepe, `t soepe Maar hij stuikt op zijne kop En muile dat hij trok Zijn spankoorde was veel te kort En met zijn `t sietse klauwe En daarbij was zijne steert Geen chique toebak weert Maar mijne vlieger Me zijne steert Hij goot omhoge `t Es `t ziene weert `k Geve maar klauwe Op mijn gemak `k Heb nog een bolleke In mijne zak Laatst op het Sint-Denijsplein Mijne vlieger was aan `t zweve d` Er kwam een wijf, een groot venijn En ze zei `dat mag niet zijn` Hij hangt te veel in mijne weg Ze begost er an te sleure En op een twee drei pardaf De koorde schoot er af Hij was goon vliegen Al mee de wind `k Stonde te schrieme `k Was maar een kind Mijne bol klauwe Die ging ne gang Dat zal `k omtauwe Mijn leven lank
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Dec 2014 19:19
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.