Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
brodden, vals spelen
zie ook zeuren
Hugo puutte altijd bij het scheut spelen (scheut, ~ spelen) vroeger.
kus, zoen, pun
zie ook poenen
zie synoniemen in andere regio’s bij bees, pieper
Lang mich èns e poenneke.
(Geef me eens een kus.)
zoenen, kussen
zie ook: poen
Karsmis.Dzjie moet mich poenen!
(Kerstmis. Ge moet me een kus geven.)
zoenen, kussen
Karsmis.Dzjie moet mich poenen!
(Kerstmis. Ge moet me een kus geven.)
knutselaar, klusjesman
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.