Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
’t zothuis
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, informeel
De geprezen documentaire reeks ‘Geel’ over de open psychiatrische instelling van Geel begint in de generiek met de vermelding dat Geel als synoniem voor zothuis gebruikt wordt. Waarschijnlijk omdat het destijds de enige plaats was waar ‘de zotten’ zichtbaar in het openbaar leven waren. Wij gebruikten het in ieder geval als kind. Nu nog.
Zie ook: met de witte paardjes wegbrengen, gast, kostgever, thuisverpleging
Belgische bijnamen van plaatsen
Die komt van Geel zeker? Gelijk als die tekeer gaat.
Anderlecht de beste ploeg? Jongeske, ge weet niet wat dat ge zegt. Ge zoudt beter naar Geel gaan.
‘Als ge nu niet braaf gaat zijn stuur ik u naar Geel’
(Zou 50 jaar geleden een ouder berispend tegen zijn kind gezegd kunnen hebben. Psychiatrie was onbegrepen en stond synoniem met iets dat vreemd en beangstigend was.)
Tegen iemand die raar, spastisch of gestoord doet, al of niet voor te lachen, wordt wel eens gezegd: “Sinds wanneer hebben ze u in Geel losgelaten?” of “Gij zijt precies losgelaten uit Geel” of “Wanneer moest gij in Geel terug binnen?”
(verkeerskunde) tekst op onderbord bij een waarschuwingsbord waarop een ! is afgebeeld; het heeft betrekking op de mogelijke aanwezigheid van mensen met psychische problemen die bij plaatselijke gezinnen ondergebracht zijn; de mensen die hier ondergebracht werden noemde men “gasten” en ze logeerden en werkten bij kostgevers
Men treft het onderbord onder meer te Geel aan. Voor het overige is “gezinsverpleging” AN.
VD “verzorging en verpleging in een (pleeg)gezin”
Deze borden kom je onder meer tegen in Geel. Geel heeft al een lange traditie van [geestesgestoorden die in gezinnen opgenomen worden in plaats van in een psychiatrie. Ze zijn niet zo erg geestesgestoord dat ze niet op de openbare weg mogen komen, maar ze kunnen daarbij soms wel rare dingen doen, waardoor ze zichzelf en andere weggebruikers in gevaar brengen. (http://forum.christophoros.be)
grote, opzichtige, brede ring, al dan niet met een steen, meestal van het stijlloze soort, gewoonlijk gedragen aan ringvinger of pink, niet zelden door heren.
vermoedelijk uit oostelijk Vlaams-Brabant
Bij een date draagt hij altijd een kloenker, alsof hij de eerste beste pooier is. Hij denkt zeker dat hij daarmee indruk maakt!
ook in de Antwerpse Kempen naast sloekembeir, loekebeir
zie synoniemen in andere regio’s bij korenpater
Als we als kind stout waren zei ons moeder:
‘als ge u nu niet voegt (voegen, zich ~), vliegt ge bij sloekepier’.
Bij ons zat de sloekepier in de kelder, want daar was het kolenkot.
zie ook: achternoen
in de Antwerpse Kempen vroeger ook: nachtnoen
Hier is de r weggevallen en de n van het lidwoord (dezen) opgevat als deel van het zelfstandig naamwoord.
Ik ga deze nachtenoen zwemmen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.