Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een suppo of poepsnoep
Bij koorts stak moeder vroeger een tabke; nu heet dat een poepsnoepje.
niet nadenken over wat je kan overkomen
iets roekeloos doen om te stoefen met nare gevolgen.
Hij heeft daar een tap geschoren, hij probeerde een dame die hij niet kende te zoenen maar kreeg haar sacoche tegen zijn hoofd.
Broer beweerde dat hij een salto kon maken met zijn fiets maar viel ongelukkig en brak zijn arm; dat hij daar een tap geschoren heeft zal hij niet licht vergeten.
een gat of gaatje vullen met een houten tap
Waar een noest was in het eiken parket sneed de timmerman een tap volgens de grootte van het gat.
eufemisme voor ballen, kloten
Die stamp in zijn kindergeld moet wel pijn gedaan hebben.
knoest die aan een stam overblijft als men een tak afkapt
Verder: Tappel, in het Z. der Kempen: 1°. tak, van een jongen boom gebroken (”Ze hebben ‘em doodgeslagen mè’ ‘nen tappel van ’ne’ boom”, corn.-vervl.); 2°. stomp die aan een boomstam overblijft als men een tak afbreekt, en: stomp die in den grond overblijft van afgekapt schaarhout (corn.-vervl. 2079). WNT
Hij viel uit het sop van den boom maar bleef aan nen tappel hangen.
(Hij viel uit de kruin van de boom maar bleef aan een uitstekende knoest hangen.)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.