Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een zelf gebreeën hoofddeksel.
in W.-Vl.: mutse
in Brussel: moesj
Belg. Ned.: Z’n scheve muts aanhebben: slechtgezind zijn
Doe uw mutse maar aan, want ’t is koud buiten.
gestrest
algemeen BN
Als ge alle dagen gestresseerd thuiskomt van uw werk, hebt ge dringend congé vandoen.
Een wedstrijd zodanig domineren en controleren dat de tegenstander er nauwelijks aan te pas komt.
SN-variant: iemand alle hoeken van de kamer laten zien (dekt de betekenis wel niet helemaal omdat ge volgens mij niet altijd een sportwedstrijd nodig hebt om iemand alle hoeken van de kamer te laten zien)
Gaan we ping-pongen? Ik speel u van ’t kaske naar de muur.
1. achterste
2. hoofd
op z’n doos vallen: gebruikt als iemand onbedoeld uitglijd of valt, ongeacht op welk lichaamsdeel.
op z’n doos krijgen: zwaar verliezen bij een spel of klappen incasseren tijdens een vechtpartij
Als ge met uwe velo over die gladde brug wilt rijden, moet ge zien dat ge ni op uw doos valt.
Die hebben gisteren nogal op hun doos gekregen, he. 7-0, en da met ne man meer.
laten zien wie dat er thuis de baas is
de broek aanhebben
Die hare vent is nen echte sloef. ’t Is duidelijk wie dat er thuis de broek draagt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.