Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
berispen, terechtwijzen
Woordenboek der Nederlandsche Taal bij struffen:… in het Antwerps stroeven, struffen, “afzetten”; en “met woorden bestraffen, berispen”, Cornelissen-Vervliet (1899)
Antwerpsch Idioticon (Cornelissen-Vervliet): STRUFFEN, STRO?FEN – Met woorden bestraffen, iemand berispen die iets laakbaars zegt of doet. “Dieë jongen moet gestruft wörren, iedere’ keer dat em zoo’n leelijke woorden spre?kt.”
vergelijk struffen
Onze Alexander zit hier te schreeuwen omdat hij onterecht gestroeft is door zijn juf, het was de schuld van die andere jongen.
> andere betekenis van stroefen
z’n voeten niet opheffen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: stroffelen
Fries stroffelje.
Verwant met Strobbe, Strobbelen, Stroef, en de daarbij behoorende woorden. Struikelen. Een fries woord, dat ook in een groot deel van Noord-Holland ten Noorden van het IJ in gebruik is gebleven.
— Niet onwaarschijnlijk behoort het hagelandsche stroffelen, ”al gaande de voeten tegen den grond of de beenen tegen elkander strijken” (Tuerlinckx), dat een iterativum zal zijn van een eveneens gebruikelijk stroffen, met de voeten over den grond slepen, tot dezelfde woordfamilie of is het zelfs identiek met bovengenoemd werkwoord.
Stroeft niet en loop eens zoals normale mensen.
schepnet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Schepzak, schepnet. Gewestelijk in Zuid-Nederland (Tuerlinckx; Cornelissen-Vervliet (1899-1906)).
Van Dale 2013 online: gewestelijk
Ook in Limburg en Vlaams-Brabant
zie andere definitie van schepzak
De vis zit in de schepzak.
- in het geheim samenkomen
- verstoppen, versteken
- iets doen wat het daglicht niet mag zien
zie ook in bossen en kanten
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Kant
Heg van schaarhout langs een akker (Cornelissen-Vervliet; Schuermans 1865-1870 en Joos 1900-1904).
In ~, langs bosschen (of hagen) en kanten.
Het … volk ging zich gewapend in bosschen en kanten versteken, Conscience (ed. 1869)
Länxt hagen en kante bedieënloeëpe, langs afgelegen streken in ’t geheim met elkander komen, tuerl.
Oma had de paaseieren in hagen en kanten gelegd. Haar kleinzoon moest moeite doen om ze te vinden.
In vorige eeuw kwamen lief en vrijer in bossen en kanten bijeen om te kunnen vrijen.
In hagen en kanten hebben ze beslist om van vandaag op morgen naar Spanje te verhuizen.
hetgeen wat afgekrabd is
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Krabbeling, ’tzelfde als krabsel, afkrabsel: in de Kempen (”Krabbeling van hout”, Cornelissen-Vervliet 1899)
Het zwart aanbaksel in de pan niet opeten. Krabt dat maar los en doe het afkrabsel maar in de vuilbak.
Het afkrabsel van de oude verf kunt ge het best op gazettenpapier opvangen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.