Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    steriliseren
    (~, ~de, gesteriliseerd)

    inmaken, wecken, opleggen

    Van Dale BE; mbt. le­vens­mid­de­len con­ser­ve­ren door ze van de lucht af te slui­ten in gla­zen pot­ten en ver­vol­gens te ko­ken

    zie ook steriliseerbokaal, steriliseerketel, steriliseerpot

    Dan mogen we de potten gesteriliseerde tomaten en boontjes niet vergeten en de talloze potten confituur.(blog seniorennet/ bas en belle/28./08./09)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Jan 2021 10:33
    0 reactie(s)

    mangelen
    (ww. mangelde, gemangeld)

    ruilen, omruilen, verwisselen

    Middelnederlandsch Woordenboek:
    oorsprong: oud Germaans dialect: mang: vermengd
    Handel drijven, ook ruilhandel drijven: Coopen, vercoopen ende mangelen met ons ondersaten alrehande goeden, (a. 1507).

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Kiliaan (1588): mangheren naast manghelen in den zin van ruilen.
    1. Gewoon is in de latere taal de betekenis ruilen.
    ‘(Hij) heeft haestelijck met hem ghemangelt van kleederen, ende … hem laeten ontsnappen’ À Castro (1686)
    > Thans nog gewestelijk, b.v. in Brabant, in Zeeland, in Vlaanderen.
    ‘Gij hèt e schoon mes: wilde mangelen tegen ’t mijn?’ (Cornelissen-Vervliet)
    2. Bepaaldelijk: ruilen in den handel; het voorwerp is wat men in ruil geeft of krijgt (niet altijd scherp te onderscheiden van de bet. 1), ruilhandel drijven

    Van Dale 1995: gewestelijk

    zie ook.: vermangelen

    Ook in het Hageland

    < zie andere definitie van mangelen

    Wilt ge niet mangelen?

    Dubbele stickers kunt ge mangelen tegen stickers die ge nog tekort komt.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Jan 2021 11:07
    4 reactie(s)

    mangelen
    (ww. mangelde, gemangeld)

    tekort hebben, mankeren, missen in de betekenis van ‘het niet hebben van’

    meestal met voornaamwoord hem, haar,

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, weinig gebruikt afwezig zijn bij, ontbreken

    Typisch Vlaams: mangelen aan: Geen Algemeen Nederlands

    Hij heeft alles, het enige dat hem mangelt is een goei lief. Daar moet hij geld voor hebben om ze te kunnen onderhouden en dat mangelt hem ook.

    “Het Brussels International Business Court moet in het Engels internationale geschillen oplossen. Maar juridisch mangelt er wat en de KMO’s dreigen in de kou te staan.” (Doorbraak 04/09/18)

    > zie andere betekenis van mangelen

    Regio onbekend
    Bewerking door de Bon op 26 Jan 2021 13:22
    4 reactie(s)

    mangelen
    (ww. mangelde, gemangeld)

    ruilen, omruilen, verwisselen

    Middelnederlandsch Woordenboek:
    oorsprong: oud Germaans dialect: mang: vermengd
    Handel drijven, ook ruilhandel drijven: Coopen, vercoopen ende mangelen met ons ondersaten alrehande goeden, (a. 1507).

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Kil. (1588): mangheren naast manghelen in den zin van ruilen.
    1. Gewoon is in de latere taal de betekenis ruilen.
    ‘(Hij) heeft haestelijck met hem ghemangelt van kleederen, ende … hem laeten ontsnappen’ À Castro (1686)
    > Thans nog gewestelijk, b.v. in Brabant, in Zeeland, in Vlaanderen.
    ‘Gij hèt e schoon mes: wilde mangelen tegen ’t mijn?’ (Cornelissen-Vervliet)
    2. Bepaaldelijk: ruilen in den handel; het voorwerp is wat men in ruil geeft of krijgt (niet altijd scherp te onderscheiden van de bet. 1), ruilhandel drijven

    Van Dale 1995: gewestelijk

    zie ook.: vermangelen

    Ook in het Hageland

    < zie andere definitie van mangelen

    Wilt ge niet mangelen?

    Dubbele stickers kunt ge mangelen tegen stickers die ge nog tekort komt.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 26 Jan 2021 13:21
    4 reactie(s)

    mangelen
    (ww. mangelde, gemangeld)

    tekort hebben, mankeren, missen in de betekenis van ‘het niet hebben van’

    meestal met voornaamwoord hem, haar,

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, weinig gebruikt afwezig zijn bij, ontbreken

    Typisch Vlaams: mangelen aan: Geen Algemeen Nederlands

    Hij heeft alles, het enige dat hem mangelt is een goei lief. Daar moet hij geld voor hebben om ze te kunnen onderhouden en dat mangelt hem ook.

    “Het Brussels International Business Court moet in het Engels internationale geschillen oplossen. Maar juridisch mangelt er wat en de KMO’s dreigen in de kou te staan.” (Doorbraak 04/09/18)

    > zie andere betekenis van mangelen

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 24 Jan 2021 23:36
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.