Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ochtend
zie: Hugo Collumbien: Het kroniekje van een oude Gentenaar
De Bo (1873): NUCHTING, m. Nuchtend, morgen, frans matin. Morgen nuchting. ’s Nuchtings vroeg. Hij is gisteren in den nuchting gestorven. Van den nuchting,
gutenberg.org: Zoe-de gij iedere zondag nuchtijnk in de stad noar de teekenlesse wille goan!
Zoudt gij iedere zondagochtend, in de stad, naar de tekenles willen gaan!
ochtend
zie: Hugo Collumbien: Het kroniekje van een oude Gentenaar
De Bo (1863): NUCHTING, m. Nuchtend, morgen, frans matin. Morgen nuchting. ’s Nuchtings vroeg. Hij is gisteren in den nuchting gestorven. Van den nuchting,
gutenberg.org: Zoe-de gij iedere zondag nuchtijnk in de stad noar de teekenlesse wille goan!
Zoudt gij iedere zondagochtend, in de stad, naar de tekenles willen gaan!
ochtend
zie: Hugo Collumbien: Het kroniekje van een oude Gentenaar
gutenberg.org: Zoe-de gij iedere zondag nuchtijnk in de stad noar de teekenlesse wille goan!
Zoudt gij iedere zondagochtend, in de stad, naar de tekenles willen gaan!
middendoor springen
Hij trok de rekker uit tot hij spokte, hij kreeg het uiteinde bijna in zijn oog.
> andere betekenis van spokken
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.