Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een kleine jongen die in ’t openbaar ergens tegen pist.
Kevin, pompiereke, ge zijt de bloemekes aan ’t blussen.
hak van een schoen
→ Sp. polevi → Fr. pont-levis (ophaalbrug)
< Frans ‘souliers à pont-levis’: herenschoenen met redelijk hoge hak (mode in de 17e eeuw)
Verdorie, op die kasseien loop ik m’n pollevieën kapot!
In strook 141 van Sleens “De Hoed Van Geraard De Duivel” gebruik Geraard de uitdrukking " ’t hangt hier mijn pollevieën uit"
wordt/werd gezegd wanneer de wettige vader niet de biologische vader is
Voluit: het kind staat op zijn trouwboek, maar komt niet uit zijn broek.
De oudste van de Paul is eigentlijk niet van hem. Hij is met Rozeke getrouwd als ze al een tijdje zwanger was van nen andere: “op zijnen boek, maar niet uit zijn broek”, gelijk ze zeggen.
de contouren van iemand die door toedoen van een smal zitvlak een te brede broek of rok aan lijkt te hebben
< zijpeers, zijpaars, m. Een aars of achterste die te leeg is en te sleep, vooral van koeien (Westvlaamsch idioticon 1892)
Ge zijt fel vermagerd, mij dunkt, oftewel zijn uw broeken uitgerokken; zo’n zijpgat!
los, stoffen zakje dat vrouwen onder hun rok droegen om geld of kostbaarheden in te bewaren of mee te nemen
Een moederkeszak kwam soms ook van pas om te smokkelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.