Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
dom, onhandig iemand
ook in Hageland, Vlaams Brabant
in Antwerpen: scheldwoord voor onnozelaar, scharminkel
Leuven: matteko
WNT:
“Modern lemma: marteko
ook wel martiko, znw. m.
In Z.-N. een naam voor den aap, en zooals De Bo (1873) opmerkt, bepaaldelijk voor het jong van den aap. Mocht men dus denken aan een diminutief, dan moet men wel vragen of Marteko een verkl. zou kunnen zijn van Martijn (bij Kiliaan (1588) ook Marte), vanouds een naam van den aap (…) maar een vorm martico is in het Fransch niet aangewezen.”
Marticot bestaat niet in het Frans, maar wel in het Waals waar het makaak (Macaca) betekent (Waalse wikipedia).
Als ge drie keer zout op de patatten doet, zijt ge toch wel nen echten metteko!
meestal (dronken) zagevent aan de toog. Toeigzaaiksters bestaan blijkbaar niet, maar daar zijn dan weer wel andere uitdrukkingen voor.
steenkolen
ook hulle, hoelle, oe(i)le, oelen
< houille (mot wallon d’orig. germanique) charbon de terre. les houillères du Nord et du Pas-de-Calais. (Bordas)
< Fr. houille XVIe eeuw, ‘oille’ < Waals hoye < oud Luiks hulhe < Frankisch hukila = kluit, hobbel, hoop ( Acad. franç.)
Doe nog eens wat hullen op de stoof, ze brandt bijna niet meer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.