Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
persoon die met een kermisattractie aan de kost komt. > forens = altijd onderweg.
> foorkraam = de attractie zelf (botsauto’s, spiegelpaleis, het grote rad, carroussels, schietkraam, eendjes vissen, beignets- en smoutebollenkraam (Nie warm, nie wille), suikergoed (barbapapa, warmerek en babbelutten), de rups, de loopings voor de stoeren en de paardjesmolen voor de kleintjes
Foorkramers hebben geen zittend leven. Ze reizen voortdurend van jut naar jaar. Opbouwen en afbreken.
complimenten hebben, veel tralala hebben
Die vent heeft nogal nen hoop fontonten bij; nen dikke nek dat die heeft.
Doen, ergens mee bezig zijn, werken.
Ook foeteren
Herkomst – Uit het Frans ‘foutre’ in de betekenis van ‘faire’?
Hij is weer aan ’t fotteren in de garage.
’t Is niet gelukt, want ’t fottert langs geen kanten.
het foetert niet = het lukt niet, het gaat niet snel genoeg
Ik ben er al geruime tijd mee bezig, en het foetert niet!
gras maaien, ook wel gras afdoen
Mijn record om het gras in mijnen hof af te rijden is minder dan tien minuten!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.