Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    abiemen
    (zn. meerv. dichterlijke taal)

    komt voor in het gedicht “poëzie” van Alice Nahon

    < waarschijnlijk van het Frans abîmes = diepten

    Mystieke luister maakt haar lijf subtiel
    zodat ze tijd en vormen overwint
    en vloeiend van gebaar
    en vol beweeg als wind
    in smalle spanne diepe tochten doet,
    miraculeuze reizen
    naar de abiemen van ’t gemoed. (Alice Nahon)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2019 14:50
    3 reactie(s)

    pots
    (de ~ (v.), ~en)

    muts, pet zonder klep

    < pots bep. muts (Zuid-Nederland). Verkort uit kapoets « Hoogduits kapuze « Italiaans capuccio ‘kap’ (~ Frans capuchon). (A.A. Weijnen)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: pots, ook potse
    2. Ronde mansmuts zonder klep (Cornelissen-Vervliet 1899); matrozenmuts, inzonderheid als dracht voor kinderen.
    “Manneken, doet oe’ potsken af”, Cornelissen-Vervliet.
    “De kleine jongens dragen gemeenlijk potsen”, Ald.

    Woman wearing a knit cap-2014
    Vrouw met gebreide pots

    Het is aan het sneeuwen buiten. Ik zal maar een pots op zetten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2019 14:46
    0 reactie(s)

    reeuwstro
    (znw (o), niet telbaar)

    letterlijk het stro waarop een reeuw door de begrafenisondernemers werd gelegd voor de uitvaart. Figuurlijk: de laatste stuiptrekkingen, de genakende dood van iets of iemand.

    Vandaar het West-Vlaamse ‘op zijn reeuwstro liggen’: zo goed als afgelopen zijn.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Alleen aangetroffen bij West-Vlaamse schrijvers.
    Reeuwstroo … Het stroo waar een lijk op ligt tot dat het gekist wordt, De Bo (1873).
    Het gebruik, de doode eerst op stroo te leggen (het ”lijkstroo” of ”reeuwstroo”, in West-Vlaanderen, de ”waam” of de ”sjouf” in Limburg) is bijna geheel verdwenen, Peeters, Eigen Aard (1946).

    Stijn Streuvels werd op de traditionele boerenmanier begraven: op reeuwstro en op een reeuwkar.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2019 14:44
    0 reactie(s)

    reeuw
    (znw. (m.), ~en)

    lijk, stoffelijk overschot, en ook de uitwasemingen of de geur daarvan

    Eertijds werden lijkbidders reeuwers genoemd, die de dode op een reeuwlaken legden en het lijk reeuwden, id est prepareerden.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Reeuw geldt veelal als de schrijftaalvorm, ook daar waar ree gesproken wordt. Thans als simplex alleen nog in Vlaanderen en Brabant.
    Julie, zet e bitsje de kamerdeure open van de vouwte, opdat de reeuw zou weggaan, Aant. v. Gezelle (Pittem, ± 1880).
    Reeuw …; Cadaver, O. Volkst. (West-Vlaanderen, 1890)

    Zie ook: reeuwstro

    In tijden van epidemieën werd somtijds reeuwroof gepleegd.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2019 14:43
    0 reactie(s)

    paapke schieten
    (vaste woordgroep)

    spel dat voornamelijk in de buurt van Grobbendonk, Pulle en Vorselaar gespeeld wordt. Men heeft een paap, een cilindervormig knuppeltje, waarop iedereen een muntstuk legt bij wijze van inzet. De mensen werpen dan met loden sollen naar de paap in de poging hun sol zo dicht mogelijk bij de paap te laten neerkomen. Van zodra de paap omver valt, gaat men meten en wie zijn sol het kortste bij de paal ligt, wint de inzet. In de diamantstreek gebruikte men in de plaats van een sol een lood om mee te gooien.
    uitspraak “popke” schieten
    ook “popke schiet” zie ook: teppen schieten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: paap:
    Als benaming van verschillende rechtop staande of uitstekende zaken.
    Bij zeker werpspel: Paap smijten, paapken schieten enz.
    Het overeind gezette blokje enz. dat men tracht om te werpen; hier en daar in Z.-Nederl. (De Cock en Teirl., Kinderspelen (1903); Corn.-Vervliet).

    Ik heb gisteren bij het paapke schieten 5 frank verloren.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2019 14:39
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.