Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Een grappenmaker, inzonderheid een die zichzelf grappig vindt, in tegenstelling tot anderen.
zie ook plezante, flauwe ~, plezantste, de ~ thuis zijn
“En een flauwe plezante had een brief naar ons thuis gestuurd met afdrukken van lippenstift en daartussen allemaal namen van vrouwen met wie ik zogezegd iets heb.” (Louis van Dievel)
Gij zijt ook ne flauwe plezanten, gij.
(Jij bent ook een flauwe grappenmaker.)
sjoemelaar, bedrieger
niet in Van Dale 2015 online
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland.
Bedriegelijk te werk gaan, vooral bij het spel.
zie ook foefelen
“Ik had dan een kaart waar je elke dag een glas melk moest op tekenen. En ook een glas melk drinken natuurlijk. Indien je dat een bepaalde tijd deed werd je lid van de melkbrigade en kreeg je een lidkaart. Ik was een foefelaar want ik lustte geen melk!” (happymama.be)
“Ik ken vzw‘s maar al te goed en ik weet dat in elke vzw er minstens één foefelaar zit die door gebrek aan controle af en toe enkele duizenden euro’s kan doen verdwijnen.” (uit een forum)
“Mijn vriendin heeft geen weet van een buitenlandse rekening, haar ex-man was/is een grote “foefelaar” als het op geldzaken aankwam/komt." (juridisch forum)
> andere betekenis van foefelen
prutser, knoeier
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland.
Foefelaar, knoeier (Cornelissen-Vervliet); Slecht of morsig werk leveren, knoeien, morsen.
ook in de Kempen
zie foefelen
Die foefelaar is aan mijn auto aan ’t werken geweest en mijn handrem werkt helemaal niet meer.
> andere betekenis van foefelen
iets verbergen, ergens instoppen (soms heimelijk, soms onhandig, …)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland: Vlug of handig ergens instoppen; moffelen.
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands spreektaal
vergelijk: wegfoefelen; infoefelen; tussenfoefelen
Foefelt dat deken er maar goed tussen anders lig ik vannacht bloot.
Foefelt dat briefke maar in uw spaarpot.
En ondertussen had hij die gestolen juwelen al ergens weggefoefeld natuurlijk.
> andere betekenis van foefelen
- knoeien, prutsen
- frauderen, sjoemelen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: foefelen
1. Bedriegelijk te werk gaan, vooral bij het spel.
“Ik kan niet begrijpen hoedat hij altijd wint, hij moet er onder fo?felen. In kiezingen wordt er dikwijls gefo?feld”, Cornelissen-Vervliet (1899)
2. Slecht of morsig werk leveren, knoeien, morsen.
“Die onbehendige werkman is bezig met foefelen. Een schoolkind foefelt als het kladden maakt in ’t schrijven, De Bo (1873).
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands spreektaal
zie ook foefelaar
Als ge nog veel foefelt aan uwen otto is hij straks helemaal naar de knoppen.
We hebben wat gefoefeld met de belastingen.
> andere betekenis van foefelen
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.