Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
tuig, uitschot, ‘laagsoortig’ volk
verbastering van “barakkenvolk” (in de oorlog woonden “gebombardeerden” in barakken = houten noodhuizen)
zie ook: brak
te vergelijken met mariginalen
Ik wil nie da mijne kleine omga me da brakkevolk van hier neffe, god weet wa voor slechte manieren em daarvan leert.
kwajongen, straatbengel
willewuis, braker(m.)-braak (v.)
(woord is verouderd in genoemde regio)
in Lier wordt dit nog gebruikt
(vroeger zong men) De school is uit, de school is uit, de brakken komen truit!
een spring-in’t-veld
wizzeweus, woelwater, brak
Jantje kan geen minuut stilzitten; hij is een echte willewuis.
Muizele, muizeltjes zijn kruimels, kruimeltjes. De ‘ui’ wordt iets korter uitgesproken dan in ‘uit’.
Zie ook: greumel
Het tafelkleed lag nog vol muizeltjes.
Het tafelkleed lag nog vol (brood)kruimeltjes.
halsoverkop, rap-rap, op stel en sprong; erg slordig
Ook: in drie haasten
vgl. vierkappes, vierklauwens
Regering verkoopt in zeven haasten overheidsgebouwen.
Daarna ging het in zeven haasten naar het station.
Het is duidelijk dat deze vertaling in zeven haasten is afgelapt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.