Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Zeer Open Asfaltbeton
NL: ZOAB: Zeer Open Asfalt Beton
AN: fluisterasfalt
Vanaf 1973 voor het eerst in gebruik maar werd sinds 1995 in BE en NL enkel op autostrades gebruikt als toplaag.
Het is een asfaltsoort met een hoog percentage aan holle ruimten dat het rolgeluid van de autobanden doet afnemen, geen rijsporen vormt op het wegdek en de watergladheid + het opspatten van regenwater achter de wagens voorkomt.
Nadelen:
1) langere remafstand
2) korte levensduur omwille van het loskomen van de stenen
3) ijzel is moeilijk te bestrijden
4) de holtes worden opgevuld met vervuiling
Vlaamse wegen worden gerestaureerd met een ZOA toplaag.
ook: ajuin(en)
Spotnaam voor een inwoner van Aalst, gegeven door de Dendermondenaars.
Eigenlijk kan men zelfs amper nog van een spotnaam spreken, want het woord ajuin (Aalsters: ajoin) is zowat uitgegroeid tot een algemene aanduiding voor een inwoner van Aalst. Het meest afdoende bewijs dat de Aalstenaars zich nooit veel stoorden aan de spotnaam, is omdat zij aan zelfspot zijn gaan doen. Zij dragen hun spotnaam als een plezierig sieraad en ze zijn er ook fier op zijn. Dit bleek al uit een optocht in 1890, waarin ze de stad als een ajuin afbeeldden.
De oorsprong van de spotnaam “ajuinen” ligt in de 19e eeuw, toen in Aalst en omstreken de uienteelt enorm floreerde. Naast de grote hopmarkt bestond er vroeger te Aalst ook een vermaarde uienmarkt.
Leo, de man van mijn vriendin, is een ajuinvreter van geboorte.
een vrouw die smerig uit de hoek kan komen
Kempen: karnol, karneul
/ k.er ’no l.e /
Die karnolle! ’t Is om schrik van te krijgen. Iedereen zwart maken.
vr. kotjakster – dim: kotjakkerke
NL: kamper
Woonwagenbewoner, caravanbewoner
Kotjakkers wonen in een staancaravan op een woonwagenpark dat door de gemeente speciaal werd aangelegd. Begin 21ste E. zijn ze verdwenen uit het straatbeeld.
Typische beroepen van kotjakkers (tot in de jaren ’70): pottenoplapper, stoelenmatter, bezembinder, kramer, muzikant en scharenslijper.
Woonwagenbewoners zijn geen Roma-zigeuners. Caravanbewoners zijn Belg of Nederlander van geboorte en hebben ook geen eigen taal. Hun geschiedenis gaat terug tot ca. 1850, die van de Roma is eeuwenlang.
Uitdr. hij is ne kotjakker: hiermee wordt bedoeld dat hij er vies, vuil, sloorachtig en stinkend bijloopt.
De scharensliep, een kotjakker van aan de viaduct in Herenthout, kwam dikwijls met zijn karreke rond in ’t dorp om messen en scharen te slijpen.
vr. kotjakster – dim: kotjakkerke
NL: kamper
Woonwagenbewoner, caravanbewoner
Kotjakkers wonen in een staancaravan op een woonwagenpark dat door de gemeente speciaal werd aangelegd. Begin 21ste E. zijn ze verdwenen uit het straatbeeld.
Typische beroepen van kotjakkers (tot in de jaren ’70): pottenoplapper, stoelenmatter, bezembinder, kramer, muzikant en scharenslijper.
Woonwagenbewoners zijn geen Roma-zigeuners. Caravanbewoners zijn Belg of Nederlander van geboorte en hebben ook geen eigen taal. Hun geschiedenis gaat terug tot ca. 1850, die van de Roma is eeuwenlang.
Uitdr. hij is ne kotjakker: hiermee wordt bedoeld dat hij er vies, vuil, sloorachtig en stinkend bijloopt.
De scharensliep, een kotjakker van aan de viaduct in Herenthout, kwam dikwijls met zijn karreke rond in ’t dorp om messen en scharen te slijpen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.